Ik vond dat ik een massage had verdiend. Dat vond ik niet alleen, ook A. vond dat, alhoewel misschien wat minder dan ik. Waarvoor dan, ook alweer? Mijn manuscript is nog steeds niet naar de drukker, mensen met wie ik een afspraak wil maken bellen niet terug, en het lukt me maar niet die verraderlijk eenvoudige piano-oefening van Philip Glass in de vingers te krijgen.
Toen ik een reservering maakte bij het Thaise massage-huis, hoopte ik stiekem dat ik de masseuse (masseurs doen ze niet aan) kon uitkiezen, want de vorige keer was ik behandeld, zeg maar gerust afgebeuld, door een ruig omaatje met ruwe handen en die wilde ik niet wéér. Maar het reserveren ging zo makkelijk, en de freule achter de toonbank lachte zo bevallig, dat ik zonder verdere eisen te stellen het pand verliet. Het verlangen begon. Ik houd erg van massages (niet het soort waaraan u nu denkt). Massage is therapie voor het lichaam. Net zoals het heerlijk is om je hart te luchten bij een goede psychotherapeut, is het buitengewoon heilzaam om een uur lang (of langer, maar dat kan ik niet betalen), honderd procent TLC te ontvangen van iemand die erin gespecialiseerd is om het te geven.
Twee uur later, het was inmiddels donker, winderig en nat, keerde ik terug. Ik had er zin in. Ik was mijn mondkapje vergeten, maar gelukkig hadden de dames hier er wel allemaal een op. (Zeker, masseren gebeurt over het algemeen niet oraal, maar als je gezicht wordt gemasseerd is het vrijwel onmogelijk om niet elkaars aerosolletjes in te ademen.)
Ik kleedde me uit, ging languit op mijn buik liggen en stak mijn gezicht in het daartoe bestemde gat. 'Eigenlijk heb ik nu een gigantisch gezichtsmasker op,' mompelde ik, tegen niemand in het bijzonder.
De masseuse kwam binnen. Ik richtte me even op om te zien wie het was. Geen omaatje. Ze klom bovenop me en plantte haar knieën in mijn rug. Dat voelde prima, maar toen werd er op de deur geklopt. Mij bleek de verkeerde masseuse te zijn toebedeeld. De nieuwe masseuse, ik kon haar niet goed zien door haar mondkapje, griste de handdoeken van mijn lijf, spoot hete olie op haar handen en onderarmen en ging los op mijn monnikskapspier. 'Er zit hier iets,' zei ze in gebrekkig Engels. Ik zei: 'Ja.' 'Doet dit pijn?' 'Ja. Heel erg,' kreunde ik. 'Mooi. Dan ga ik nog even door.'
Dus toch weer het omaatje.
Ik dacht aan de koning van Thailand die zich lang had verschanst in een Duits hotel met twintig dames. Ik vroeg me af wat hij had gedaan in dit geval.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn