10. Swarte widdo

'Denk je dat je er chocola van kunt maken?' vroeg de weduwe, op de laatste ingeplande leegloopavond. Ik zei: misschien, maar ik heb het gevoel dat er nog iets ontbreekt, dat het verhaal zogezegd nog niet zijn natuurlijke einde heeft gevonden. 'Wat zeg je dat toch weer mooi, meneer de geestschrijver,' spotte de weduwe. Welnu. Jikke werd opgenomen in een psychiatrische inrichting. Hij was een gevaar voor zichzelf, en een gevaar voor zijn omgeving. Dat vond de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis voldoende reden voor opname. De weduwe ook. In elk geval moest Jikke zijn stiletto afgeven. En hij moest praten. Maar hij zei nog steeds niet veel. Na anderhalve maand opname, alles leek van een leien dakje te gaan, de therapeuten waren meer dan tevreden, althans dat schreven ze in hun rapporten, werd Jikke levenloos aangetroffen in een hoek van de badkamer van de afdeling. Hartstilstand. Ja, hartstilstand, vroeg of laat is er, als de dood intreedt, sprake van een hartstilstand. Maar wat was de oorzaak? Daarop moest men het antwoord schuldig blijven. En de zuster, wilde ik nog weten. De gehandicapte zuster? Die ging als laatste. Eerst dement. Dementie vormde geen goede cocktail met haar handicap. Op een dag rende ze in peignoir de straat op om geschept te worden door een tractor. Ongelooflijk verhaal, zei ik. Ik zal mijn best doen om het leesbaar op te schrijven. Ze betaalde me vooraf, zoals afgesproken. Cash. Niet eerder genoot ik zo van de incassering van een honorarium. Voordat ik in de treintaxi stapte zei de weduwe, op samenzweerderige toon, dat ze al een titel had. Ik ook, dacht ik, maar ik zei niets. 'De titel komt als laatste,' zei ik, en vertrok.

9. U

Jikke lag met zijn moeder in het malse gras van het aanpalende weiland. Ze hadden een fles Fleurie op. De zon was al onder. Zij haalde langzaam een hand door zijn blonde krullen. Ze had hem het hele verhaal verteld maar hij had geen kik gegeven. 'Misschien moet ik u vermoorden,' sprak hij ineens, omhoogkomend in de schemer. 'Als ik u zou vermoorden dan zou de cirkel rond zijn.' Jikke sprak zijn moeder aan met u, dat was een van die charmante dingen aan hem. Voor het overige was er weinig charmants aan Jikke. Hooguit zijn naam, die vaker voor een meisje werd gebruikt. Hij was daar natuurlijk wel eens mee gepest, maar dat was vrij gauw opgehouden toen Jikke zijn vuisten liet zien. Of anders de stiletto die hij sinds zijn twaalfde bij zich droeg. Dat was het enige object dat hij altijd bij zich had, zelfs in de kroeg. Juist in de kroeg. De weduwe vroeg zich af, maar niet hardop, of Jikke op dit moment zijn stiletto bij zich had. Ze wilde het niet weten, maar toen hij nog dichter bij haar kwam, en met zijn benen tegen haar aanschurkte, meende ze toch iets hards in zijn spijkerbroek te voelen, en niet omdat hij zo blij was om haar te zien.

8. De vraag naar de vader

Het kind studeerde twee jaar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Het kwam elk weekend thuis, maar dit weekend was anders, want het had al op de terugweg van het station aangegeven dat het wilde praten. Volgens de weduwe had hij gedronken. Jikke had nog nooit gepraat. De weduwe had nog nooit met Jikke gepraat. Ja, natuurlijk had de weduwe met Jikke gepraat, maar nog nooit over iets wezenlijks. De vraag naar de moeder had hij al lang geleden beantwoord, zij het incorrect, maar de vraag naar de vader was altijd vaag gebleven. En nu wilde het kind, de student, het over zijn oorsprong hebben. Jikke was twintig. Een mooie leeftijd voor de waarheid, vond hijzelf. Niet dat hij zijn mede-economiestudenten en -corpsleden – net zoals Hidde was Jikke lid van Vindiquat, het meest bezopen corps van Nederland – had hoeven consulteren. Niemand had hem hoeven aanmoedigen. Jikke had geen aanmoediging nodig om zijn moeder te benaderen om te praten. Alcohol was genoeg aanmoediging geweest. In de auto naar de boerderij draaide hij de radio uit en keek zijn moeder aan. Gelukkig hoefde de moeder haar geadopteerde zoon niet in de ogen te kijken, ze hield haar blik op de verlaten landweg. 'Ik eis dat je me alles vertelt. Alles. Ik eis dat je geen detail overslaat. Ik heb er recht op.' Zijn moeder vertrok geen spier. Stel dat ik je alles vertel, had zij gezegd, terwijl ze de auto parkeerde voor de boerderij. 'Wat ga je met die kennis doen?' 'Dat bepaal ik als het zover is.' Hij stapte uit, sloeg de portier hard achter zich dicht en sjokte naar de slaapkamer die hij sinds jaar en dag met haar deelde.

7. Conspiracy

En het kind? Het kind werd geboren. Het was een mooi kind. Aan niets viel af te lezen dat het een buitenechtelijk, illegaal, onder gedrogeerde omstandigheden, halfgehandicapt, ongewenst kind was. Het was, zoals dat heet, een thriving baby. Het heette Jikke. Omdat de zuster van de weduwe niet in staat was tot het opvoeden van een baby, nam zij het onder haar hoede. De vrouw die nooit kinderen had gehad, had gewild, had proberen te baren, bloeide op tot de ideale moeder van het neefje dat eigenlijk niet geboren had mogen worden. De geheime vader werd niet gemist. Ze kon het uitstekend in haar eentje af. Werken hoefde ze toch niet; de verkoop van de apotheek, samen met zijn geërfde pensioen, leverde voldoende middelen op om haar leven, dat eigenlijk nu pas zou beginnen, op een aangename wijze te financieren. Iedereen te S. vermoedde wie de vader was, daarvoor hoefde je weinig detective-werk te verrichten, maar niemand sprak erover. Het was een conspiracy of silence die de Friese weduwe uitstekend beviel. Jikke bleek een intelligent, niet te zeggen geniaal kind, maar praten deed hij nauwelijks, niet te zeggen nooit, en toen hij als puber voor het eerst straalbezopen thuiskwam van een zuipkeet, begon de weduwe zich ietwat zorgen te maken.

6. Bijzonderheden

Toen heeft hij geprobeerd haar te wurgen met een stuk ijzerdraad dat hij nog in zijn zak had, Hidde. Toen heeft hij geprobeerd haar te wurgen met een stuk ijzerdraad dat hij nog in zijn zak had, Hidde, maar zijn wettige echtgenote had pumps aan en wist een van de pumps in zijn scrotum te planten. Toen heeft hij geprobeerd haar te wurgen met een stuk ijzerdraad dat hij nog in zijn zak had, Hidde, maar zijn wettige echtgenote had pumps aan en wist een van de pumps in zijn scrotum te planten, waardoor hij al zijn aandacht hierop moest richten, op dit deerniswekkende lichaamsdeel, dit schuldige lichaamsdeel, dit jammerlijke zakje, terwijl hij nog altijd schreeuwde van de pijn van het schreeuwen van de pijn. Toen heeft hij geprobeerd haar te wurgen met een stuk ijzerdraad dat hij nog in zijn zak had, Hidde, maar zijn wettige echtgenote had pumps aan en wist een van de pumps in zijn scrotum te planten, waardoor hij al zijn aandacht hierop moest richten, op dit deerniswekkende lichaamsdeel, dit schuldige lichaamsdeel, dit jammerlijke zakje, terwijl hij nog altijd schreeuwde van de pijn van het schreeuwen van de pijn, hetgeen zijn vrouw de gelegenheid bood om 112 te draaien met de huistelefoon op haar bureau en mee te delen dat haar man, Hidde Huizinga, per ongeluk een glas glorix had gedronken in plaats van de gebruikelijke graanjenever en dat hij zich dientengevolge nu niet meer zo lekker voelde. Hidde Huizinga kreeg onderweg naar het streekziekenhuis een beroerte en stierf om half vier 's nachts, in zijn eentje, in een nauwelijks verlichte kamer, aan een hartstilstand. Vierenzestig jaar werd hij. Een mooie leeftijd, voor wie van kwadraten houdt. Notitie van de plaatselijke politie: 'Geen bijzonderheden.'

5. Drogeermiddelen

De zuster was gehandicapt. De zuster was gehandicapt en liet zich gebruiken door Hidde. De zuster was gehandicapt en liet zich gebruiken door Hidde nadat Hidde de zuster had gedrogeerd met een onbekend drogeermiddel. De zuster was gehandicapt en liet zich gebruiken door Hidde nadat Hidde de zuster had gedrogeerd met een onbekend drogeermiddel waaraan Hidde, zijnde apotheker te S., vrij gemakkelijk kon komen. De zuster was gehandicapt en liet zich gebruiken door Hidde nadat Hidde de zuster had gedrogeerd met een onbekend drogeermiddel waaraan Hidde, zijnde apotheker te S., vrij gemakkelijk kon komen en het was precies dat drogeren geweest, misschien nog wel meer dan het gebruiken, dat Hiddes wettige echtgenote had aangezet tot het toedienen van glorix.  De zuster was gehandicapt en liet zich gebruiken door Hidde nadat Hidde de zuster had gedrogeerd met een onbekend drogeermiddel waaraan Hidde, zijnde apotheker te S., vrij gemakkelijk kon komen en het was precies dat drogeren geweest, misschien nog wel meer dan het gebruiken, dat Hiddes wettige echtgenote had aangezet tot het toedienen van glorix, waarop Hidde, zijnde apotheker, toen hij hoorde dat het om glorix ging, met een minieme grijns het bleekmiddel door zijn keel had gegoten, op was gestaan, voorover was gebogen, en het bleekmiddel dat op weg was naar zijn maag had overgegeven in een mandje met oude brieven op haar bureau.

4. Hidde.

Hidde dronk. Hidde dronk veel en zei niets. Hidde dronk veel, zei niets, en hield er een geheim leven op na. Hidde dronk veel, zei niets en hield er een geheim leven op na waarin zijn wettige echtgenote geen rol van betekenis speelde. Hidde dronk veel, zei niets, hield er een geheim leven op na waarin zijn wettige echtgenote geen rol van betekenis speelde en waarin een andere vrouw, met wie Hidde niet getrouwd was, wel een rol van betekenis speelde. Hidde dronk veel, zei niets, hield er een geheim leven op na waarin zijn wettige echtgenote  geen rol van betekenis speelde en waarin een andere vrouw, met wie Hidde niet getrouwd was, wel een rol van betekenis speelde en dewelke vrouw zij tamelijk goed kende omdat het haar zuster was. Hidde dronk veel, zei niets, hield er een geheim leven op na waarin zijn wettige echtgenote geen rol van betekenis speelde en waarin een andere vrouw, met wie Hidde niet getrouwd was, wel een rol van betekenis speelde en dewelke vrouw zij tamelijk goed kende omdat het haar zuster was, en toen de zuster vertelde dat ze door Hidde bezwangerd was zette de wettige echtgenote op een avond, Hidde was al ietwat in de olie, een longdrink glas glorix voor hem neer, in plaats van graanjenever, en sommeerde hem deze in te nemen.

3. 'Waar wilt u beginnen?' 'Waar wilt u beginnen?'


'Neemt u niets op?' vroeg de weduwe, toen we ons eindelijk hadden geïnstalleerd voor de eerste leegloopsessie, om negen uur in de avond, in de 'zitkamer'. De weduwe wilde alleen van 8 uur P.M. tot zonsondergang leeglopen. Daarvoor had ze er geen zin in; daarna ging ze naar bed. Zonsondergang kon je verwachten rond half tien, maar om echt onder te gaan had de zon toch nog wel een kwartier extra nodig. Ik heb maar niet gevraagd naar het waarom van deze toch wel ietwat ineffeciënte werkwijze; het zou wel weer zijn reden hebben. 'Ik neem nooit iets op,' zei ik. 'Ik doe alles uit mijn hoofd. Dit om de authenticiteit te waarborgen.' De weduwe knikte niet. Haar hoofd lag opzij tegen een kussen. Ze had haar ogen dicht. Haar rimpelloze gelaat baadde in het zonlicht dat door het kleine raam van de koeienschuur die zij haar woning noemde naar binnen viel. 'Waar wilt u beginnen?' 'Waar wilt u beginnen?' Doorgaans liet ik mijn leeglopers bij het begin beginnen maar in dit geval viel er veel voor te zeggen om het begin te laten zitten en bij het einde te beginnen, en dan langzaam terug te werken. 'Ik ben stervende,' zei de weduwe tenslotte. 'Dat zijn we allemaal,' dacht ik. 'Sommigen van ons zijn al gestorven,' ging ze verder, nog altijd haar ogen gesloten. 'Misschien moet ik mijn verhaal beginnen met het herdenken van een dode.' Ik nam een slok water, meer kreeg ik niet aangeboden, en sloeg mijn bloknote open.

2. Ze wilde dat ik in de schuur sliep.


Het eerste wat me trof was de eeuwige wind. Het tweede de straaljagers, en het derde de aarddistel. De eeuwige wind belette me helder na te denken. De straaljagers beletten me de schoonheid van Friesland tot me door te laten dringen. De aarddistel belette me hem te plukken. Zo zou ik ook willen zijn. De weduwe woonde in een kolossale boerderij. Het was eigenlijk meer een enorme schuur, waar min of meer achteloos een klein huisje tegenaan geplakt was, zo leek het, en in dat huisje woonde de weduwe. Ze wilde dat ik in de schuur sliep. Ze had liever niet dat ik ook in dat huisje kwam liggen, en wie was ik om bezwaar te maken tegen dit eenvoudige en doeltreffende arrangement? Behalve dat de schuur tochtte, vol lag met onduidelijke troep en een unheimische sfeer ademde. Sowieso is het niet goed, denk ik, om in een te hoge ruimte te slapen. Een te lage is erger, maar bij een te hoge ruimte, zeker als het een oude schuur is, ga je je van alles inbeelden, wat er gedurende de nacht, wanneer de wind eindelijk gaat liggen, naar beneden zou kunnen komen uit die gigantische zwarte ruimte. De weduwe vond dat ik niet moest zeuren, dat ik vorstelijk werd betaald,  en dat het wel zou wennen. De eerste nacht heb ik geen oog dicht gedaan.

1. Opdracht



Het liefst had ik de Friese weduwe nul op rekest gegeven, en was ik nooit naar S. afgereisd, maar ik kon niet anders. Je kon van alles over de weduwe zeggen, maar niet dat ze niet in staat was om druk uit te oefenen. Daar was ze juist heel erg goed in. Op zo'n manier, dat het leek alsof je nog steeds alle vrijheid had om te doen en te laten wat je wilde. Heel subtiel. Zo had ik haar al een paar keer te kennen geven, meest recent de week ervoor, dat ik wilde afzien van de opdracht, dat ik haar een ander aan zou raden om deze van me over te nemen, een collega-geestschrijver, die zeer deskundig was en historisch onderlegd; niet dat het aan geestschrijvers ontbrak. Het was immers zomer, had ik haar gezegd, en in de zomer werkte ik niet. Zomers zijn niet om te werken maar om te lummelen, zelfs als er een aanzienlijk honorarium in het vooruitzicht is gesteld. Daarenboven had ik zo langzamerhand genoeg van de geestschrijverij. Het hele idee dat er elk mens een verhaal met zich meedroeg dat opgetekend diende te worden klonk sympathiek, maar was quatsch. Als er al een verhaal in iemand zat dan was dat verhaal doorgaans stomvervelend. Maar de Friese weduwe had zich niet laten vermurwen. Opdracht was opdracht. Ze wist me ook een vaag gevoel te geven dat er iets ernstigs stond te gebeuren als ik niet kwam opdagen, en wat dat ook mocht zijn, ik wilde het niet op mijn geweten hebben.

15. Zazi


Een maand later, Wezensteins fondsen raakten op, ofschoon hij niets meer had gedaan, althans niets dat op kunst leek, of je moest ledigheid en eenzame afzondering daar ook onder rekenen, waar veel voor te zeggen viel, in het huidige tijdsgewricht, maar de Commissie liet zich niet vermurwen, die was nog niet zo ver, dacht hij aan Zazi. Zij verwachtte hem. Elk moment, eigenlijk. Zazi zat dan op haar gedeukte matrasje, rechtop, te wachten tot haar bevriende Dutch bullshit artist (zo noemde hij zichzelf, schertsend uiteraard, alles schertsend) haar eindelijk zou verheffen van alleenstaande, lees: ongelukkig in het leven staande, naar depressie neigende thirtysomething tot een begerenswaardig model – ook al kon The Big Sleep inmiddels als een mislukt project worden beschouwd maar dat kon zij niet weten. Nog niet. Wezenstein koos een zondagnacht uit. Of een maandagochtend, zo men wil. Zijn apparatuur had hij in het hotel gelaten (hij overwoog serieus om het nog tijdens zijn verblijf op eBay te zetten zodat hij het niet mee terug naar Rotterdam hoefde te sjouwen), maar wel had hij bij zich een schaar, waarmee hij, toen hij, aangekomen in Zazi's slaapkamer, bij haar lichaam was, ze lag voor de verandering te slapen, een slordige dertig centimeter van haar golvende haar afknipte, het enige dat zij had, of: het enige waar zij nog trots op kon zijn, waarop zij, in een klap klaarwakker, alsof haar zenuw was geraakt, in de hierna volgende schermutseling erin slaagde de schaar af te pakken en hem, dat was niet haar bedoeling geweest, maar het was wel het resultaat, 6 steken toebracht in de hartstreek (3 keer hakken met 2 punten), hetgeen hem verrassend snel, zeg maar binnen het uur nog, richting de eeuwige jachtvelden stuurde. 'Please,' zei hij. 'Take a picture of me.'

14. Hot flash


'Ex nihilo nihil fit,' dacht Wezenstein, starend naar zijn beeldscherm. Hij vroeg zich af wat de Commissie ervan zou vinden. Natuurlijk, er moest nog een verantwoording bij waarin hij kon schermen met namen als Warhol, Benjamin, Danto, the usual suspects, en de kans dat de Commissie met beide poten in deze Wichtigmacherei zou trappen was groot. Dus dat was niet zijn belangrijkste zorg. Zijn belangrijkste zorg was dat wat hij hier zag, op dit beeldscherm, mogelijk niets was, en niets zou blijven, hoelang hij ook aan de beelden zou sleutelen, hoezeer hij ze ook zou oppoetsen, bijwerken, manipuleren. Uit niets valt niets te maken. Alle kunst probeerde die oude wijsheid te logenstraffen. Grote kunstenaars, zoals van Gogh, begonnen bij niets en eindigden met iets, dat bovendien groots genoemd kon worden. Stelende kunstenaars hadden het makkelijker, want zij begonnen bij iets, en om uit iets, ook al is het gestolen, iets voort te brengen was geen kunst. Dat was heling. Wezenstein nam een hap uit zijn bagel met cream cheese en drukte op een aantal toetsen. 'Do you really want to delete the project THE BIG SLEEP?' Wezenstein twijfelde even, maar niet lang, en klikte daarna op YES, om in een moeite door ook de trash te legen. Heerlijk! Later, in de lounge van het hotel, op zijn vaste plek, met een cocktail voor zich, kreeg Wezenstein plotseling een hot flash. Was het niet veeleer zo, dat er niets was waaruit niets gemaakt kon worden, i.e. dat alles wel iets van waarde bevatte? Wat als hij het mooiste dat hij ooit gemaakt had, nee het mooiste dat hij ooit zou maken, zojuist in een paar muisklikken had vernietigd?