Laten leven of niet laten leven, dat is de vraag.
Het auto erotisch ongeval, zoals dat heet, van Jim Beau Hollak (Capetown 2002 – Amsterdam 2019), vertelde Ferwerda me toen hij uitgeloogd bij mij thuis verscheen, was het begin van het einde, nee: het einde van het einde. De emotionele geschiedenis herhaalde zich, maar bleef ook in die herhaling onbegrijpelijk – of in elk geval onvoorspelbaar, zeker van een veilige afstand. Je had alle factoren kunnen kennen, alle variabelen op een rijtje kunnen hebben en daarbij hun onderlinge weging en dan nog zou je verbaasd zijn over hoe het was gelopen.
Ferwerda werd uitgelogd door Becky. Niet zozeer omdat hij alles had verprutst en in haar woorden een motherfucking nincompoop was, maar omdat Roman in haar ogen een betere trooster bleek. Ze konden elkaar troosten, wat minder scheefte in de relatie ten gevolge had. Vooralsnog bestond het wederzijds troosten van de verlieshebbende ouders overigens met name uit langdurige tripjes naar het Schwarzwald. Wat ze daar deden wist zelfs god niet, behalve dat Becky erin slaagde Roman bij de drank weg te houden.
Of Ferwerda ooit zijn liefdesbaby in ogenschouw zou mogen nemen, of hij haar (het was een zij!) mocht wiegen, flesgeven en kussen, hing af van Becky's goedertierenheid (en van zijn cash flow denkelijk).
Het einde van Ferwerda's engagement, arrangement, hoe je het noemen wilde, misschien was verlengde erotische escapade toch de beste term, viel samen met de volledige inwoning van Malika. Op de een of andere manier voelde het volkomen logisch om de inktzwarte theoretische fysica in het huishouden op te nemen, niet in de laatste plaats omdat ze huur betaalde in de vorm van Soedanese liedjes, waarvan ook Ferwerda moest toegeven dat ze de ziel beter zalfden dan Brel of zelfs Mahler (nou ja, meestal). Wie Malika's diepe, hese stem hoorde, begeleid door zacht hoewel af en toe op het oor vals en a-ritmisch getokkel, wilde alleen nog maar alles en iedereen omarmen – vooral ook háár. Niet zelden bevonden de zestigers zich met hun aangenomen promovenda in een driewegomhelzing. Moet ik nog vermelden dat ze goed en graag kookte en fluitend de was deed?
Jims uitvaart in het steriele crematorium werd massaal bijgewoond door prachtige jonge mensen. Het ene na het andere cosmetisch goed gelukte wonderkind nam het woord en bezong de lof van één kant van de uit het leven gerukte. Niemand kende alle kanten tegelijkertijd, misschien was dat de tragiek.