Lucian Freud, Girl with beret |
'Wat machtig dat je gekomen bent,' zei De Jeude, toen Ariane zich bij hem vervoegde in zijn bescheiden bovenwoning. Hij had haar nooit kunnen beminnen, Ariane, ze was onbeminbaar, het bleef bij bewonderen. Nu bewonderde hij de pet die ze op had, met die pet op was ze adembenemend. 'Ja, ik vind het ook ontzettend leuk,' zei ze, opeens nogal onnozel, als een klein meisje, spelend met haar pet, 'maar wat is precies de bedoeling?' 'Wat precies de bedoeling is, weet niemand,' sprak De Jeude filosofisch, waarop hij even kort en fel hoestte om een grote, blaffende hoestbui te voorkomen. 'Of, laat ik het zo zeggen: wat denk jij dat de bedoeling is?' 'Je zoekt toch iemand die je kan verzorgen tot het eind, hoe lang het ook duurt, een buddy?' 'Ik heb al een buddy. Z. is mijn buddy. Nee, adembenemende Ariane, ik ben niet op zoek naar een buddy. Ik ben op zoek naar iemand die geen idee heeft van de toekomst, noch van het verleden, die alleen maar in het hier en nu leeft, en die om die reden voor alles in is.' Hij was opgetogen over zijn eigen definitie van waar hij naar op zoek was, zo had hij het zelf eigenlijk nog niet eerder bekeken. 'En die kast dan, ik bedoel... kist...' Ze wees met haar adembenemende neus naar de doodskist die pontificaal in zijn appartement was opgesteld, op zijn kortste kant, als een teletijdmachine. Hij kwam bijna tot het plafond. De deur stond op een kiertje, nieuwsgierig makend, uitnodigend. 'Ja, mooi hè? En weet je wat het mooie is, maar misschien heeft Z. je dit al verteld bij het sollicitatiegesprek, ik pas er in, jij past er in, wij passen erin. Zullen we even proberen, dan weten we meteen waar we het over hebben.' Ariane hielp de toch nog altijd behoorlijk doodzieke De Jeude de kastkist in, en wurmde zichzelf er vervolgens bij. 'Hou je vast,' zei De Jeude, terwijl hij de deur dichttrok. 'Daar gaan we.'