Natuurlijke dood




De natuurlijke dood als oneindige moeheid,

als niet meer kunnen, op zijn –

niet levensmoe –

maar te moe om te leven


Ik kwam tot deze definitie toen ik mijn vader

hoorde verzuchten dat hij zo moe was, zo moe –

te moe om zich te verplaatsen, te praten,

te eten, te ademen


Edoch nadat hij een half uur op bed had gerust

lokte ik hem er weer uit met een wijntje –

hij was behoorlijk opgeknapt,

als begon hij aan een nieuwe jeugd


Ik vertelde hem over een meisje van zeventien

dat dood wil dat niet meer leven wil

dat klaar is met het leven –

ze heeft van alles geprobeerd, het lukt maar niet


Mijn vader nam een slokje van zijn wijn,

hij at een nootje, nam een hapje

van het toastje dat ik voor hem had belegd met kaas

en zei bizar


 

Een grote vermissing

waar is iedereen
waar is iedereen gebleven
waar zijn al die mensen
die ik door mijn hele leven
heb ontmoet bekenden, oude en halve vrienden, contacten
vijanden waar zijn ze

ik loop over straat en ik zie ze niet
ik zie alle mogelijke mensen in de stad
maar dat zijn allemaal anderen
met andere geschiedenissen
andere relaties tot elkaar en tot mij

herkennen we elkaar niet meer,
omdat we blind zijn geworden
onverschillig gevoelloos doof

nee nog niet
de bekenden hebben zich teruggetrokken in hun holen
net zoals ik me heb teruggetrokken in het mijne
en ze zullen zich hooguit weer laten zien
– hoewel niet aan mij –
bij het afscheid