Plankenkoorts


Om absolute virtuositeit te bereiken op welk instrument dan ook dient men 10.000 uur te oefenen, althans, dit beweert een professor uit Florida.

Met oefenen kun je niet vroeg genoeg beginnen, zeker niet met oefenen voor de eeuwigheid. Daarom toog ik met Magnus naar de Peuter/Kleuterworkshop ‘Twee Geluiden Tegelijk’ in de Openbare Bibliotheek Amsterdam.

Ik had hem niet naar zijn mening gevraagd. Op zijn leeftijd geldt: zwijgen is toestaan, en: je moet ze op weg helpen, een zetje geven. Dat geldt misschien wel op elke leeftijd. De mens, zo luidt een gevleugeld woord van teerbeminde, en die kan het weten, is van nature lui.

Magnus leek enigszins verrast door de aanwezigheid van 20 andere peuters en kleuters in het Theater van het Woord op de zevende verdieping van de Centrale Bibliotheek, maar toonde zich bereid op een Ikea-kussen plaats te nemen mits ik, bij wijze van stadswal, meteen achter hem ging zitten. Ik hou van kinderen, maar heb graag dat ze op hun eigen level opereren, dus toen hij even niet oplette, nam ik plaats op een klapstoel.

‘Vinden jullie het goed als ik jullie pappa’s en mamma’s eerst even welkom heet?’ vroeg Opa Bert, zoals de leider van de workshop zich voorstelde.

Dat vonden de peuters goed.

Opa Bert begon een liedje te spelen op de drumtafel. ‘Trommelen is heel erg…. leuk,’ zei hij, ‘en,’ voegde hij er ter gerustelling aan toe, ‘helemaal niet zo moeilijk.’ Inderdaad, toen ik Opa Bert zo zag, dacht ik bij mezelf: zijn die 10.000 uur wel nodig? Kan een virtuoos niet ook af met, laten we zeggen 10 uur? Denk aan al het heen en weer gerij dat dit scheelt voor de ouder.

Nu mochten de kinderen hun gang gaan op de speciaal door Opa Bert ontworpen, niet-traditioneel gestemde, houten percussie, shakers en blaasinstrumenten. Iedereen stormde het podium op behalve Magnus en Mika. Magnus was met geen mogelijkheid het podium op te krijgen. Dit heeft met zijn karakter te maken, dat ik graag als ‘bedachtzaam’ en ‘afwachtend’ omschrijf. Ook al weet ik dat dit een teken van intelligentie is, vond ik het toch jammer dat hij helemaal niets wilde proberen, zelfs niet de gietertrombone, die toch enige verwantschap vertoont met de toiletrol waarop we thuis in een melige bui trompetteren.

Chaos. Pandemonium. Alle kinderen ramden en bliezen op van alles en nog wat, om de beurt maar vaker: samen, maar wonderwel niet in elkaars gezicht. Competitie hoort bij muziekmaken als munitie bij oorlog. Het goede nieuws was dat de chaos een jamsessie opleverde, of ensemblewerk zo men wilt, waar Varèse, Cage of Harry Partch, een puntje aan konden zuigen.

It’s all about the packaging. Vraag maar aan Albert Heijn.

Net toen ik dacht, wanneer mogen de ouders, was het patsboem afgelopen. ‘Alle instrumenten opruimen’ sommeerde Opa Bert, terwijl hij een rammelaar uit de hand trok van Mika. Mika was ontroostbaar. Opa Bert smoorde het gehuil door op een zelfgemaakte houten trombone, voorzien van ruisdoos, een harde eindnoot te spelen.

Die middag hoorde ik, Magnus was veilig opgeborgen, de 34-jarige, frisse, Duitse Alexej Gerassimez aan het werk in de Zuiderkerk. Toen ik zag wat hij in een stuk van Xenakis met twee stokken uit 5 houtblokken wist te krijgen, dacht ik: misschien toch maar inzetten op voetbal.


(Column Grachtenfestival, dinsdag 16 augustus)