Onzichtbaarheden



In mijn droom zag ik mijn vader.

Hij zat aan tafel, met een krant voor zich.

Jonger, beter, bijna onherkenbaar.


‘Pa, goed je te zien,’ zei ik.

Ik gaf hem een kus, maar kreeg er geen terug.

‘Ik vroeg me al af waarom het zo lang duurde.’


Ik liet me een glas wijn inschenken

door mijn moeder. ‘Wat leuk dat je er bent,’ zei ze.

Het was even stil. Toen zei mijn vader:  ‘Wat zo lang duurde?’


‘Nou,’ zei ik. ‘Ik heb je, eens even kijken,’

ik telde de maanden af op mijn vingers,

‘acht maanden niet gezien.’


Mijn vader nam een slok van zijn wijn en pulkte

met de nagel van zijn wijsvinger

aan de nagel van zijn duim.


‘Maar wat me het meest verbaast,’

ging ik verder, ‘is dat je er zo goed uitziet.

Eigenlijk beter dan ooit.’


Hij keek me ongelovig aan,

met één opgetrokken,

slordige wenkbrauw.


‘Ik heb hem geknipt,’ zei mijn moeder,

‘en ik heb een nieuwe trui voor hem gekocht.

Staat ‘m goed, hè?’


Mijn vader las zachtjes hoofdschuddend verder in de krant.

Hij was een groot scepticus.

Ik geloof dat ik zijn scepticisme mis.





























«÷≥≤÷»


van scherm naar scherm

door de dag

slepen wij ons voort



we amuseren ons 

volgeplempt met prikkels

allang niet meer dood



nee laat het afstompen

het murw beuken het walgen

maar aan onszelf over



geen scherm gaat ons redden

de verlossing ligt nog steeds

in het rafelige echie



postte hij

nog snel even

toen niemand keek






 




Dit is waarom ik in Amsterdam woon (2)



Net als ik een rondje loop  voor het slapen gaan, ik ben de hele dag binnen geweest, geveld immers door een nare verkoudheid inclusief pijnlijke hoest, maar als ik niet naar buiten ga, als ik mijn rondje niet maak, dan slaap ik niet in, laat staan door, dus daar ga ik, de hevige herfststormen die waren aangekondigd bereikten Amsterdam bij mijn weten nauwelijks, maar het waait nog steeds, het is onstuimig, de eerste persoon die ik tegenkom aan het eind van de kade kijkt me meewarig aan, zo van, als je geen hond hebt wat doe je dan in dit hondenweer, waarop ik zou willen antwoorden, wat nou als je je eigen hond bent, en trouwens, hondenweer is betrekkelijk, ik heb liever dat er druppels naar beneden komen dan, ik noem maar iets, bommen, en het is nog nooit voorgekomen dat ik mijn rondje maakte zonder dat ik op zijn minst door een kleinigheid verrast werd, dus ik ga de brug over, donderdagavond zou in theorie een uitgaansavond kunnen zijn, is dat ooit voor mij ook geweest, maar dat is nogal lang geleden, mijn enige uitgaan bestaat tegenwoordig uit restaurantbezoek, (bioscoop)theaterbezoek en het sporadische concert, geen klachten hierover, maar de opwinding van het uitgaan mis je wel, soms, de hoge verwachtingen, het dansen, het kleine veroveren, het flirten, het jezelf verliezen, enfin, ik ben nu ongeveer op de helft, en hoewel ik heb overwogen om de korte ronde te maken, kiezen mijn benen als vanzelf voor de langere, dat is mijn spartaanse inborst, ongetwijfeld geërfd van mijn ouders, jezuïeten, nou dan weet je het wel, de jezuïeten zijn de spartanen onder de katholieken, ik zie nu alleen nog maar mensen met honden en die honden zien er ook niet uit of ze er zin in hebben, maar hun toilet is nu eenmaal buiten, dat is zo afgesproken, ik fietste van de week nog door een regenachtig Vondelpark waar ik een professionele hondenuitlater zag met ik overdrijf niet hoewel overdrijven mijn vak is vijftien honden, dat waren dus vijftien luie baasjes bij elkaar, en hun partners want die hadden ook geen zin, dat maakt pakweg 22 luie baasjes (sommige baasjes zullen alleen zijn), maar ik ben ook lui en al bijna weer thuis, ik hoef alleen nog de weg over te steken, het zebrapad, ik laat expres een auto niet voorgaan, naar mijn bescheiden mening zouden fietsers en voetgangers bij regen altijd voorrang moeten hebben, dan dus gebeurt het kleine wonder, in het nieuwe ouwe café waar zo te zien jongeren, althans mensen jonger dan ik, bezig zijn uit te gaan, whatever that may mean, zie ik in de etalage om zo te zeggen, achter het grote venster twee vrouwen, de ene licht, de ander donkerharig, maar beiden langharig, volmondig op elkaars avances ingaan.