Geen mensenmassa's gisteren op het Museumplein, noch hinderlijke autoriteiten. Windstil (zo goed als), prettig warm (niet heet of benauwd), kortom ideale condities, als die bestaan, voor het tikken in de buitenlucht van brieven van liefde en haat.
Maar werd er ook geld verdiend?
Meteen al bij het opstellen van mijn gouden statafel, viel mijn blik op een jong stelletje dat op een bankje aan het uitrusten was (ja, van wat eigenlijk? van het blowen waarschijnlijk). 'Mag ik een liefdesbrief voor jullie schrijven?' vroeg ik. Dat mocht, maar toen ik begon over €10 per pagina, zei hij: 'Wat dacht je van drie stroopwafels?'
Ruilhandel kan ik niet aan beginnen, zou nooit de goedkeuring krijgen van mijn CFO. Bovendien eet ik alleen verse.
Er kwam een gay couple aanzetten, twee kortgeknipte sportschooltypes uit Mexico by way of Los Angeles. Ik heb het eerder vastgesteld: vooral Amerikanen zien de lol in van mijn performance en zijn ook bereid daarvoor cash neer te tellen. Dus daar ging ik: 'Dear Renato:' Het werd een beetje een brave brief, behalve het einde: 'I wish I were a dog.' Dat sloeg hierop, dat Renatoliefje eerst nogal tegen de honden was van Luis, zijn geliefde (en mijn opdrachtgever), maar daarna dusdanig voor ze viel, dat hij Luis niet meer zag staan. Mijn tiksel ontlokte een brokje in het keeltje van de geadresseerde en dat is me zoveel meer waard dan die luizige tien euro. Ik moest nog wel even poseren voor de Insta Story, een hit ongetwijfeld in LA en omstreken, maar voor de kunsten en voor de (heren)liefde ben ik tot veel, zo niet alles bereid.
Toen werd het stil. Natuurlijk zit een schrijver het liefst in een ivoren toren of een grafkelder zonder aanziens des persoons zijn fantasieën uit te walsen, maar ik moest er op uit, mensen aanspreken, de blijde/wrede boodschap verkondigen.
Niemand hapte.
Als vingeroefening begon ik aan een haatbrief.
Vervolgens kreeg ik bezoek van een jonge zwerver uit Finland. Konsta was klein van stuk, en droeg naast een rugzakje, een lange sliertige baard en een smoezelige stropdas met speelkaarten erop. Hij trok aan een half vergaan stickie. 'Waar is meer vraag naar, liefdesbrieven of hatemail?'
Ik antwoordde naar waarheid dat de vraag naar de liefde vooralsnog groter is, maar dat kan aan het weer liggen, en/of schaamte.
Het deed hem deugd dit te horen. 'Ik vertel moppen voor geld,' zei hij, en schoot zijn peuk weg.
'Als jij mij een mop vertelt, schrijf ik voor jou een brief.'
'Laat die brief maar zitten... Wat wil je: family friendly, dirty of dark?'
'Doe maar dark,' zei ik.
Na even te hebben nagedacht zei hij: 'Wat kreeg het kind zonder armen voor zijn verjaardag vorig jaar?'
'Een gitaar?'
'Geen idee, want hij heeft het nog steeds niet uitgepakt.'
Niet slecht, maar als ik hier €3 voor had moeten betalen, zou ik me toch bekocht voelen. Zo niet de Rus, vertelde Konsta, die zag hoe zijn vriendin schaterde van het lachen, terwijl hij er zelf niets van begreep. Om ervan af te zijn drukte hij de moppentapper 250 euro in de hand. 'Dat waren nog eens tijden,' zei Konsta. 'Eh, heb je nog wat kleingeld voor me?'
Net voordat ik mijn boeltje wilde oppakken, passeerden er twee grijze duiven met die typische, jeugdige oogopslag van verliefde mensen. Ze kenden elkaar nog niet zo lang, maar zij durfde het wel aan. Ze las de brief. 'Ik moet er bijna van huilen,' zei ze.
Hij trok aan zijn elektrische sigaret en vond het ook mooi, maar mijn aanbod om haar een brief terug te schrijven, sloeg hij af.