Illustratie van B. Reith uit Psyche en Fidessa |
Mensen hebben a l t i j d meer te vertellen dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Ze zeggen dan dingen die niet in het plaatje passen dat je in je hoofd had gemaakt, en dat je, vooral uit luiheid, met enige tegenzin aanpast. Maar juist dat afwijkende maakt ze tot mensen, de informatie die niet klopt; de menselijkheid zit hem in de tegenspraak, het afwijkende detail. De verwachting die niet uitkomt.
Did I make myself clear?
Zo was ik er niet van uitgegaan dat het goedgeluimde dametje in de leren broek en met de keurig gekapte haren en de ruime dosis make up, die ik ophaal met mijn grasgroene mini-bolide, een overtuigd SP'er was, en toen ik dat van haar wist, verraste het me weer dat haar man gynaecoloog was geweest in het Burgerziekenhuis – 'een deftig ziekenhuis waar Prins Bernhard zich ook liet behandelen'.
Ze wist nog hoe haar chauffeur heette en bovendien dat ik een oud-NRC'er was, en wilde meteen weten of ik iemand daar kende die zij ook kende, iemand met een sjieke Franse naam (Franse namen zijn al gauw sjiek). Nee, die kende ik niet, ik ken over het algemeen geen sjieke mensen; sjieke mensen willen niets met mij te maken hebben.
We zoefden in de koele zon naar de dokterspraktijk. Toen ik zei dat ik boeken schreef – 'iemand moet het doen' – zei ze dat ze Couperus las. Eline Vere. Die man, zei ik, schrijft prachtige zinnen. Hij heeft ook sprookjes geschreven. O ja? Psyche en Fidessa. Met fantastische illustraties. Ging ze opzoeken.
En we zoefden alweer huiswaarts.
Het ritje was te kort om alle vooroordelen die we over elkaar hadden te ontkrachten.