Klikliefde

Michele Loubser: Betrayal

Klikken. Lekker Hollands woord. Ik heb er persoonlijk mee te maken gekregen toen ik repatrieerde uit New York en mij, na negen jaar, weer in Amsterdam vestigde – toevallig in dezelfde buurt, als waar ik woonde voor mijn emigratie. De Amsterdamse Rivièra.
Er was niets veranderd.
Ik had de mazzel dat een New Yorkse vriendin aanbood haar appartement in onderhuur te nemen, maar de pech dat dit illegaal bleek te zijn.
Het had iets van onderduiken.
Lang duurde het niet voordat de eerste ambtenaren van de actie Zoeklicht zich meldden. Een, twee, drie achter elkaar. Dit kon geen toeval zijn. We waren verlinkt. Iemand had anoniem geklikt. We hadden wel een vermoeden wie dat geweest kon zijn, maar ja. Bewijs het maar eens.
Opeens begreep ik beter hoe het mogelijk was dat in de oorlog driekwart van de alhier wonende Joden niet waren teruggekeerd uit de kampen. Een groot deel moest zijn verklikt.
Leuke Nederlandse eigenschap, je buurman aangeven. Gezellig. Tolerant ook. Tolerant ten aanzien van de autoriteiten. Van je landgenoten moet je het hebben.
Klikken en klokkenluiden liggen in elkaars verlengde, maar zijn toch niet helemaal hetzelfde.
Houdt de klikliefde in Kakland verband met een neiging tot hypercorrect gedrag die wellicht is terug te voeren tot de protestantse moraal? Of is het een verschijnsel dat samenhangt met kleinheid, en de kleingeestigheid van het elkaar misgunnen? 'Jij denkt dat je iedereen te slim af bent. Mooi niet.'
Wellicht beide, maar ik sta open voor een betere verklaring.

Wetenschappelijk bureau

Kwaliteitscontrole bij Duyvis

Waar is Arjen Lubach als je hem nodig hebt? Of, waar zijn Van Kooten en de Bie als je ze nodig had gehad? Jiskefet desnoods? Want de doorbraak van Thierry nodigt uit tot slapstick. Nu deed de combinatie van Baudet en Hiddema al verdacht veel denken aan Jacobse en Van Es, en het programma van Forum nogal op dat van de Tegenpartij, maar nu ik in de krant lees dat FvD er een wetenschappelijk bureau op nahoudt, zie ik onmiddellijk Lubach en De Wit voor me die dit bureau bemannen en daar iedere wetenschappelijke kwestie op Forumiaanse wijze, of moet ik zeggen Forumeske, daar ben ik nog niet over uit, behandelen.
Een beetje zoals de wetenschappers die de nootjes van Duyvis bestuderen.
'Alle niet-Borealen het land uit?'
'Oké!'
Misschien is zulke satire allang gedaan, terwijl ik niet keek, en ik kijk nogal vaak niet, dus ik zal wel weer eens achter de feiten aanlopen.
Hiddema die even een uurtje over een moeilijk boek gebogen zit.
Bij die Hiddema denk ik altijd dat hij er op elk moment tussenuit kan knijpen. Die man is niet serieus te nemen als politicus. Niet omdat hij er geen rabiaat rechtse ideeën op na zou houden die aanslaan in Den Haag en Rotterdam, daar twijfel ik geen moment aan, maar dat er iets schort aan zijn commitment. Ik denk dat hij stiekem verlangt naar een kruidige strafzaak als hij in de kamer zit. Een pleidooi houden in de rechtbank en een pleidooi houden in de TK: het lijkt op elkaar, maar het is niet helemaal hetzelfde. Een advocaat heeft geen wetenschappelijk bureau.

Ultrakorte Entr'acte voor Vijf Contactgestoorden



Setting: een wachtkamer bij de psychiater. Zes stoelen. Non descripte moderne kunst aan de muur, drie deuren waarvan ten minste twee spannend.
CG 1 (een man met een gigantische koptelefoon op, die heftige hoofdbewegingen maakt): Mag ik bezwaar maken tegen de term contactgestoord?
CG 2 (een vrouw met oortjes in die in een eindeloos gesprek verwikkeld schijnt te zijn) ... Sorry, even hier... Dat mag, maar veel zin heeft het niet. Had je eerder mee aan moeten komen, vrees ik... Waar was ik?
CG 1 Ik wist niet...
CG 2 ...O, nog even... Je moest eens weten wat jij niet allemaal niet weet... Ben je er nog, mam?
CG 3 (een jongen die aan het gamen is) Ik had een zeer goedje voor sociale interactie op mijn krokusrapport.
CG 4 (een vrouw met halflang grijs haar verdiept in een vuistdik boek) Sociale interactie is niet meer wat het geweest is.
CG 5 (een hipster koortsachtig tikkend op zijn met obscene stickers volgeplakte laptop) Mensen, deze discussie is zo gedateerd! Zo 2018... Ik bedoel, kom op zeg, de aarde gaat naar de klote, het boreale fascisme steekt de kop op en jullie maken je druk om zoiets totaal passé als contact?
CG 4 Ketak, noemden wij dat vroeger. Als in ketakvetensie. Die zette je dan bijvoorbeeld in Vrij Nederland, dan hoopte je op een bepaald niveau. Nu wordt er alleen nog maar geswiped op cleavage en sixpack.
CG 1 Language!
CG 5 Says who!
CG 1 Het enige contact dat de moeite waard is leg je op de dansvloer. Is mijn bescheiden mening.
CG 2 Sorry mam. Even. ... Jij hebt je recht op meningsuiting verspeeld omdat je je niet informeert.
CG 4 Contact met de spiegel zeker?
CG 1 Gaat je nix an. Denk jij dat je met je vuistdikke boeken een partner aan de haak slaat?
CG 5 Ik maak bezwaar tegen het woord partner... En de relatie tussen informatie en opinie is trouwens een interessante, in tijden van fake news.
CG 2. Mam! Sorry, ik moet hier weer even interrumperen... Fake opinions, dat is de nieuwe ziekte...
CG 4 Eh, CG 1? Lezen in het openbaar heeft mij nog geen windeieren gelegd. Vooral in de trein trouwens. Lezen in de trein is pick up art voor gevorderden.
CG 3 Zeg kunnen jullie allemaal even stil zijn, ik kan me niet concentreren!
Psychiater (in de deur van zijn spreekkamer): Oké, iedereen naar huis. Maak maar een nieuwe afspraak op de portal. Ik heb hoofdpijn.

Gesplitste ogen



Ik heb het eerder geschreven en het lijkt me evident, toch is het een argument voor het ouderschap dat je niet zo vaak hoort, namelijk dat ouders vaker worden ontroerd (dan niet-ouders). Zeker, ouders worden ook vaker geërgerd, uit hun slaap gehouden, afgeleid, bezorgd, in hun bestaan bedreigd, enzoverder enzovoorts, maar ontroering blijft toch een van de mooiere emoties die kinderen bij je kunnen opwekken, en niet-kinderen eigenlijk vrijwel nooit.
Wanneer wil je nou uitroepen wat schattig? Bijna niets of niemand is meer schattig. Oppassen trouwens met dat woord, toen ik het laatst van toepassing achtte op de verliefden bij mij thuis, en dat meldde, kreeg ik na een stilte een verontwaardigde mail: 'schattig' zou badinerend klinken. Ontroerend mocht wel.
Schattig was het gelukkig zeker toen de vijf- en de bijna tienjarige zich gisteren gezamenlijk meldden bij mijn tempel nadat ze hadden besloten dat een insectenplaatje van Albert Heijn voor mij was, en voor mij alleen. Twee stickers bevatte het geschenk en een tatoeage. Ik ben er nu dus ook aan. Maar ik was ontroerd. Niet tot tranen toe misschien, want mijn tranen zijn op, maar toch.
'Schrijvertje: waterkever die over het water scheurt en zo een soort van letters schrijft. Heeft supercoole gesplitste ogen waarmee hij zowel boven als onder water kan kijken. Handig.'

Social driver (8)

Corel Engels Fregat 1720 \'H.M.S. Greyhound\' #SM59



Tot mijn verrassing zag ik Teuntje zitten (niet haar roepnaam) bij de dagbesteding in het buurtcentrum. Ik was verbaasd, omdat zij duidelijk altijd behoorde tot de Frisse Bejaarden, die bovendien nog Zeer Goed ter Been was. Tot voor kort huppelde ze nog vrolijk langs op de kade. Wat was er gebeurd? Dikke knie, dat was wat er was gebeurd. Ze schoof haar broek omhoog. Ik moest beamen dat de knie dik was. 'Stap maar in,' zei ik. We hoefden maar een steenworp, en het was mijn laatste ritje, dus voor ik het wist zat ik bij haar binnen aan de thee en sprak ze me aan met lieverd. Ik kreeg albums op schoot en probeerde haar leven tot de dood van haar man, enige jaren geleden, te reconstrueren. Haar – tweede – man was timmerman. Alle meubels in huis, van die dikke degelijke meubels, had hij zelf getimmerd. Ook was hij dol op modelscheepsbouw. Teuntje liet me een schip zien, een fregat meen ik, tot in detail nagebouwd. Daar had hij een jaar over gedaan. Ik vroeg me af of er nog mensen zijn die een jaar van hun leven willen spenderen aan het bouwen van een modelfregat. Vast wel, maar ik ken ze niet. Nu zetten Chinezen die dingen waarschijnlijk in een weekend in elkaar, en machines in twee uur. Fred had van zijn veertiende tot aan zijn negentigste gerookt, dus zo zie je maar. Uit zijn eerste huwelijk had hij een dochter, maar die kreeg en krijgt Teuntje niet of nauwelijks te zien. Kwestie van karakter. Andere kinderen en kleinkinderen melden zich overigens wel; de foto's getuigden ervan. 'Ik ben rijk,' zei Teuntje, en ik moest haar gelijk geven. Ik heb haar terug op de thee uitgenodigd, maar niet mijn telefoonnummer gegeven; zelfs een bejaardenmagneet als ik moet grenzen stellen.

Narcisme



De narcist, lees ik bij Frank Schalkwijk, wordt vooral geplaagd door zijn gekneusde zelfgevoel. Opscheppen en zelfverheerlijken alleen is niet genoeg; sterker, het is misschien niet eens het wezenskenmerk van de narcist. De narcist gebruikt anderen, dat is waar, maar niet altijd op dezelfde manier. Zo kende ik de variant 'waakzaam narcisme' nog niet – niet zo vreemd omdat die ook niet voorkomt in 'gekkenbijbel' DSM-5, waarin alleen melding wordt gemaakt van grandioos of vanzelfsprekend narcisme, de meest in het oog springende vorm, die zich soms bijvoorbeeld kan uiten in (alweer volgens Schalkwijk) 'narcistische razernij'. Goeie term. (Als ik Holleeders advocaat was, dan zou ik het verweer daarop gooien. Dat hij in narcistische razernij moordopdrachten kon geven of helpen uitvoeren. – Gelukkig, ook voor hem, ben ik zijn advocaat niet.)
Wat is waakzaam narcisme? Het is narcisme via de ander: 'Hij denkt dat hij heel wat voorstelt, maar zonder mij zou hij in de goot liggen.' Het is de waan dat men onmisbaar is voor de ander. Iedereen heeft wel eens die waan, en ook van andere vormen van narcisme kan men stellen dat een leven zonder eigenlijk niet mogelijk is. Of in elk geval: zonder narcisme zouden er weinig romans geschreven worden, laat staan nieuwe politieke partijen opgericht, om nog maar te zwijgen van de combinatie van beide.
Maar met de narcist zonder relativering of zelfspot, de ziekelijke narcist, is het moeilijk samenleven. Die blijft zuigen. Wegwezen dus.

Misschien toch een puntje



'Bas Heijne is toch zo boos op Thierry!' gilt mijn moeder over de telefoon. 'Het ene na het andere stuk schrijft hij in de krant. Dat dat toch echt niet kan. Hoe het mogelijk is dat er zoveel mensen achter zo'n arrogante kwal aanlopen... Interessant hoor.'
Ik lag vannacht wakker omdat ik misschien toch wat overspannen had geschreven dat Thierry voortborduurt op hetzelfde gedachtengoed als Breivik en Brendan (als je die namen alleen zo ziet, zou je denken dat het over GTST gaat).
'Thierry is gefrustreerd omdat hij geen hoogleraar in Leiden mocht worden,' wist een vriendin. 'En hij werd woest toen die post bezet werd door een vrouw.'
Frustratie is van alle mensen; het gaat erom hoe met die frustratie om te gaan. Dat is de ware opdracht van het leven.
Een andere vraag die door mijn hoofd speelde was deze: als we in het gelukkigste land ter wereld leven (de scandies daargelaten), waar maakt Thierry-baby zich dan zo druk over? Ik schreef het al: hij is een exponent van dezelfde decadentie die hij in zijn speeches verfoeit.
Maar wacht even, heeft hij misschien niet  t o c h  een  b e e t j e  gelijk? Betreur ik stiekem niet ook, op dezelfde wijze als bijvoorbeeld Knausgård, de Totale Uitverkoop van Onze Kultuur? Wil ik niet óók een nixit voor mijn kinderen? Ben ik niet óók stiekem of niet zo stiekem 'trotsch' – nooit gedacht dat ik dat woord in verband met politiek ooit zou gebruiken – op Kakland? Ja, maar om een andere reden dan Beau-dead. Ik ben trots als ik door het OLVG loop en een fantastisch diverse groep mensen vreedzaam en zelfs opgewekt met elkaar bezig zie, terwijl een deel van hen nota bene ziek is of zou moeten zijn. Ik heb altijd Wilders willen uitnodigen een middagje door het OLVG te lopen, maar nu breid ik mijn uitnodiging uit naar Thierry. Kom eens kijken, Thierry baby, hoe mooi dat menselijk mozaïek eruit ziet! Die ontwikkeling zou je toch niet echt zere neus  t e r u g  willen draaien?
Toen ik gister nietsvermoedend in Den Haag langs bovenstaand monstrueus gebouw liep, ik had 't nog niet eerder gezien, dacht ik: onze doctor in de grensbewaking heeft  w e l l i c h t  een puntje met zijn tirade tegen moderne architectuur.

Knalfuif

De Verrukkelijke en de Inschikkelijke verschenen volgens afspraak met hun Venetiaanse maskers op het Schrijversbal.
De Verrukkelijke droeg een draadmasker, de Inschikkelijke een schaakmasker. Het viel nog niet mee om het lint, waarmee de maskers moesten worden bevestigd, niet met het eigen haar te verknopen.
De Verrukkelijke en de Inschikkelijke baanden zich een weg door de menigte naar de dansvloer. Alle gasten waren ongemaskerd. Kwetsbaar. Naakt. Gewillige prooien in afwachting van hun afstraffing.
De Verrukkelijke liet haar zweep knallen ten teken dat de performance op het podium, een vrouw die iets murmelde in een microfoon, ten einde was.
De Inschikkelijke rukte de man die verantwoordelijk was voor de muziek vanachter zijn draaitafel vandaan en sloot hem op in de rookkamer.
Het was doodstil. Iedereen keek naar de Verrukkelijke, in afwachting van haar bevelen.
Broek uit! riep ze opeens tegen Jelle Brandt Corstius, die nietsvermoedend aan de bar stond.
Waarom ik, riep Jelle Brandt Corstius, er zijn nog zoveel anderen! Overal instemmend geknik.
Tomas Ross kwam naar voren, knoopte zijn broek los, liet hem op zijn enkels vallen en zei: en dan?
De aanwezigen hielden hun adem in.
Onderbroek, Ross, zei de Verrukkelijke, nogmaals met haar zweep knallend, denk je dat ik daar intrap? Tomas Ross schoof langzaam, aarzelend, om zich heen kijkend op zoek naar bevestiging, zijn onderbroek naar beneden.
Het was een rode Schiesser.
Die knallende zweep deed het goed op het Schrijversbal, je kreeg er dingen mee gedaan.
Boeien! riep ze tegen de Inschikkelijke.
De Inschikkelijke nam een tie wrap uit zijn zak, en bond deze om de geaderde, behaarde, welvarende polsen van Tomas Ross. Die zou voorlopig geen boeken meer schrijven, ging het door zijn hoofd.
Lik de muiltjes van Maartje Wortel!
Tomas Ross gehoorzaamde. Mensen die een foto probeerden te maken, of een film, kwamen bedrogen uit, want het Schrijversbal had bij de ingang de lens van hun telefoon afgeplakt.
De Inschikkelijke boog voorover naar de Verrukkelijke, kuste haar enkele keren op de mond, als om haar tot rust te brengen, hun maskers botsen zachtjes, en fluisterde toen: 'We moeten gaan. De oppas wacht.'



Brendan en Thierry



Ik zie een aantal overeenkomsten tussen het manifest van de geflipte gymleraar in Christchurch en de overwinningsspeech van de doctor in de grensbewaking Baudet.
Als disclaimer moet ik erbij zeggen dat ik het manifest van de geflipte gymleraar niet helemaal gelezen heb. Daarentegen heb ik mij wel ertoe gezet, in twee sessies, om de overwinningstoespraak van Baudet tot me te nemen.
Wat mij opvalt is dat zowel Baudet als Brendan zijn toevlucht neemt tot poëzie, waarbij moet aangetekend worden dat het citaat van Menno Wigman, waarmee Baudet zijn speech lardeerde, tot afgrijzen van de nabestaanden, hoewel niet slecht, toch onderdoet voor het gehele gedicht van Dylan Thomas, dat de gymleraar als motto aan zijn manifest heeft vastgehangen: het beroemde Do not go gentle into that good night. Ik denk overigens niet dat Brendan dat gedicht begrepen heeft, maar iedereen mag eruit halen wat hij wil.
Een andere overeenkomst is hun jeugd, hun kinderloosheid en hun status van outsider. Die outsider strategie – brandjes stichten en dan zeggen dat je er niets mee te maken hebt, maar wel bluffen dat je de macht overneemt – kennen we nog van Fortuyn.
Ik denk dat Brendan fitter is dan Baudet, maar Baudet is weer een beter model voor Suitsupply. Veel mensen zullen denken als ze de Forum-leider zien: een hottie kan nooit zoveel kwaad in de zin hebben. Zij vergeten dat Hitler, hoewel hardly a hottie, ook een dandy was en een halve kunstenaar.
Een saillantere overeenkomst is het woord 'vervangen', dat zowel Brendan als Baudet gebruikt. Brendan vreest, conform de replacement-theorie populair bij rechts-extremistische 'denkers', dat de witte Europeanen vervangen gaan worden door niet-witte Europeanen, binnenkort, omdat de eerste zich weigeren voort te planten.
Baudet wil voorlopig met zijn partijleden alleen het partijkartel vervangen.
Maar waar zowel de personal trainer als de corporale intellueel in uitblinken, is hun destructieve donderpreek over de westerse cultuur.
Die staat op instorten – tenzij! Tenzij! FvD voor een renaissance zorgt. Daarbij hoeven volgens de partij vooralsnog geen moslims te sneuvelen, zoals Brendan gelooft en ook in de praktijk heeft gebracht, of socialisten (zoals Breivik geloofde en in de praktijk bracht) maar helemaal vreedzaam lijkt die renaissance toch niet te kunnen zijn. Anders blijft het een – linkse! – hobby.
Ik voel niet vaak schaamte, maar nu schaam ik me voor Baudet, die toch 'een van ons' is, om het zo maar te zeggen, en de mensen in de zaal die Thierry Thierry roepen.
Baudet doet een 'trump' door te beweren dat we aan decadentie ten onder gaan, terwijl hij zelf een toonbeeld is van diezelfde decadentie.
Dat is wat Trump doet met fake news: iedereen van fake news beschuldigen terwijl hij zelf de grootste verspreider ervan is.
Een cynische strategie die werkt.

Social driver (7)

Georgia O'Keeffe

'Ah, een vrouw,' zegt de vrouw die ik kom ophalen, vanaf het donkere platje bovenaan de stenen buitentrap die naar haar appartement voert.
Elke gelegenheid om mij als iemand anders voor te doen grijp ik met beide handen aan, dus ik schik mijn kapsel enigszins, en zeg: 'Leuk hè?', maar ik ben tegelijk verbaasd want ik sta in het daglicht en zij in het donker; het ware logischer geweest als ik haar voor een ander aanzag. Een man bijvoorbeeld.
De vrouw die naar beneden komt moet een vrouw zijn, want dat staat op mijn schema, maar als iemand gezegd had dat ze een man was, had ik het ook geloofd. Ze heeft een zware rokersstem en een bijbehorend rokersgezicht dat uitzicht biedt op fascinerende groeven, valleien en heuveltjes. Een landschap van huid. Haar zwarte, al te zwarte haar staat rechtovereind, alsof ze onder stroom staat.
'O nee, nou zie ik het, je bent geen vrouw. Wel een nieuwe. Nou, laten we maar gaan... Die naam van mij? Mijn man stamt af van hugenoten... En mijn familie komt uit Italië, helemaal Noord-Oost. Veneto, ja. Goed dat je dat weet, maar je legt de klemtoon verkeerd, lieverd. Het is Ve-neto... O, ben je in Venetië geweest, ja dat is fantastisch, maar daar komt mijn familie niet vandaan. Een klein bergdorpje, met uitzicht op de Alpen, vlak bij Oostenrijk... en mijn man, hij is nu twee jaar dood, zat in de metaal. Metaalbewerker was hij...' Enzovoorts, enzoverder tot in de eeuwigheid amen.
'Nou leuk hoor, met jou... Echt een kletskous ben je, daar hou ik wel van.'
Deze vrouw, laat ik haar Georgia noemen, doet mij aan mijn moeder denken. Ik hoop dat ik haar nog een keer krijg.

Stemadvies



Sven Hoekstra: Narrenschip

Plato stelt democratie voor als een narrenschip, een boot dus, waarop de gekken het voor het zeggen hebben. Een hedendaags voorbeeld zou zijn een sloep dronken studenten op het IJ. Om de beurt pakt iemand het roer en vaart een stukje totdat hij of zij geen zin meer heeft (of moet plassen); het scheepje drijft doelloos rond, dan neemt een nieuwe zelfbenoemde stuurman of -vrouw het roer over en zet koers naar, nou ja, maakt niet uit. Plato's conclusie: laat bestuur over aan bestuurders.
Ik was dus van plan deze P.S. en W.S.-verkiezingen te laten passeren, of zelfs mijn stembiljetten te versnipperen, zoals ik wel eerder heb gedaan, tot woede van sommigen, om een punt te maken, maar toen Nieuwe Vriend P. mij machtigde omdat hij naar New York moest, had ik plotseling verantwoordelijkheid en die wilde ik nu eens niet beschamen.
Waarop gaan we ook alweer stemmen, emailde hij gisteravond.
Ik wist het niet.
Twee vrouwen, wie ik op straat om stemadvies vroeg, zeiden: 'Wat jij wil, als het maar niet op de VVD, de PVV of dat schorem van Forum is.'
Dus dat heb ik gedaan. Voor de PS, die de Eerste Kamer weer samenstelt (die zelf trouwens niet kan uitleggen wat ze doen, maar dat kan ik ook zelden), ben ik voor de status quo gegaan, dus Adnan Tekin (PvdA).
Voor de Waterschappen dacht ik er goed aan te doen op Olivia Reschofsky te stemmen van Queer, maar vraag me niet waarom. Hoewel, vraag maar wel, dan zou ik antwoorden: omdat ik een zwak heb voor dwars.
Als ik hiermee maar niet Nieuwe Vriend P. heb ontriefd.

Verweerschrift



Gisteren werd mijn dag voor een groot deel in beslag genomen door een columnist. Niet door iets dat deze columnist geschreven had, want ik lees zelden columnisten (eigenlijk alleen Holman, en die ook niet altijd), maar door iets wat deze columnist gezegd had tegen een onbezoldigd evangelist van mijn werk. Deze had durven suggereren aan de columnist dat ik wellicht een column zou kunnen vullen, op een mooie plek in de krant. Een open sollicitatie dus, zonder dat ik erom had gevraagd (ik had hem ook niet tegengehouden toen hij mij ervan op de hoogte stelde, dat is waar), maar ik had  z e k e r  niet gevraagd om de diskwalificatie die erop volgde. Maar die kreeg ik dus gratis en voor niets cadeau ten geschenke, zomaar op de maandagmiddag.
Het voelde een beetje alsof een bedelaar bij de Albert Heijn ineens in mijn gezicht zou roepen: 'Denk maar niet dat ik geld van jou aanneem!'
Wat moet je op zo'n moment, als lijdend voorwerp van een diskwalificatie door een columnist ten aanzien van een column waar je niet om gevraagd hebt?
Het werk van de columnist tot de grond toe afbreken zou een Hermansiaanse mogelijkheid zijn, maar daarvoor is het nodig om het werk van deze columnist te bestuderen, en daartoe ontbreekt mij de tijd, en ook de energie trouwens.
Een foto verspreiden van de columnist met een hitlersnorretje erop getekend, zou makkelijk, al te makkelijk zijn.
Negeren is en blijft de beste optie, maar probeer dat maar eens, met al die uitingsvormen heden ten dage, al die kanalen waarop een mens zijn zegje kan doen.
Ik heb het geprobeerd.

Een vroeg orgasme



Voor sommige Japanse kersen aan de kade is de lente alweer voorbij. Deze Japanse kersen hebben die paar warme dagen van een paar weken geleden aangegrepen om te zeggen: we gaan beginnen. Toen zijn ze begonnen en nu zijn ze klaar. Als kinderen die na het zwemmen hun zwemkleren van zich afwerpen schudden ze hun bloesem af. Slordig, achteloos, wreed.
Ik vond de bloesem van deze voorbarige Japanse kersen gisteravond in de goot tijdens mijn avondlijke wandeling. Een wolkje roze op straat. Klimaatrouw is een woord dat ik niet snel zal gebruiken, maar hier lijkt het op zijn plaats. Als de lente goed en wel is begonnen, is dit wolkje aan het rotten.
Inderdaad, er zijn Amsterdamse Japanse kersen voor dewelke de lente nog niet is afgelopen. Niet allemaal staan ze te juichen. Sommige houden hun bloesem nog vast, of hij moet zelfs nog verschijnen. Even opzoeken wanneer dit seizoen in Japan de Japanse kers geheel en al in bloei staat, wanneer het orgasme van de lente plaats vindt, maar wat blijkt, niet verwonderlijk, hanami, zoals dit hoogtepunt heet: het duurt een paar maanden, bijna een half jaar, en loopt van noord naar zuid.
In grote steden zoals Tokio en Kyoto wordt de hanami begin april verwacht. Ik hoop dat er tegen die tijd in Amsterdam nog iets te zien is.
Te vroeg pieken is beter dan niet pieken, maar er blijft onvervuld verlangen.

Ouderen maken gelukkig

Drs. P.: Heen en weer

Wie mij tien jaar geleden had voorspeld dat ik in 2019 vooral met hoogbejaarden in de weer zou zijn, had ik voor gek verklaard, maar ik heb dit alles over mezelf afgeroepen.
Wim Kok, de bedenker van de participatie-samenleving, zou tevreden zijn.
Eerst was er de oud-bibliothecaresse, die in ruil voor wat aanspraak een schrijfzolder ter beschikking stelde in de Jordaan. Dit zit thans in een zorgcentrum in West (met piano).
Toen kwam de vrouw die model stond voor mijn verhaal De mantel der liefde, maar die valt technisch onder de verantwoordelijkheid van huis- en kantoorgenoot.
Vriendin M. (90), voorheen bekend als de glamour-bejaarde, is inmiddels ook afgevoerd naar de Georganiseerde Zorg, maar gelukkig heb ik mijn bijbaan als social driver nog. Of om met Drs. P. te zingen: Zo denk ik dikwijls over het geheim van het bestaan/ En dat ik op de wereld ben om heen en weer te gaan.
Vanmiddag zat Greet (97) in mijn woonkamer zich te vergapen aan de verzamelde kinderschare. Ik had deze meedogenloos opgewekte Groningse oud-juf, altijd partner- en kinderloos gebleven, eens gevraagd of ze dat wat zou vinden, op de thee bij mij thuis. Daarop knikte ze hevig. Nu zat ze in mijn luie stoel met haar halflange grijze haar door de war en vroeg ik mij af of ik het met mijn hand moest kammen.
Toen ik Greet thuisbracht werden we opgewacht door een verschrikte dame, die een afspraak met haar bleek te hebben om koffie te drinken, en die, toen Greet niet opendeed, het ergste vreesde. Iedereen wil voor ouderen zorgen. Ouderen maken gelukkig, vooropgesteld dat ze gelukkig zijn.

Doucheputje



'Ik ben overgeleverd aan de heidenen.' Ik heb het M. (90) al een paar keer horen beweren maar beggars can't be chosers. Voor wie het thuis niet meer volhoudt, en geen inkomen heeft, geen vermogen en geen sponsors, rest alleen nog het doucheputje van Amsterdam. Halsoverkop is ze door een vriendelijke meneer van de thuiszorg die zich om haar bekommerde ondergebracht in een woonzorgcentrum dat plaats had, en dat bleek, who knew?, in Amsterdam Zuid-Oost te zijn. Ze sputterde tegen – 'daar ga ik van mijn leven niet naar toe' – maar ze had geen keus.
Vandaag wezen brengen: rode satijnen kussens, een stretch rok (een broek aan- en uittrekken is op deze leeftijd een crime), een stapel oude Telegrafen en foto's van loved ones, zoals haar hondje Christa.
De lucht in dit soort woonzorgcentra slaat altijd op mijn longen. Je zou een raam open willen zetten, meer dan een, maar zo'n open raam wordt onmiddellijk weer dichtgedaan.
In een vitrine bood iemand zelfgebreide kinderkleertjes aan à €3.
M. zat, gedoucht en wel, aan het ontbijt toen we kwamen, zo rond elven, in de gemeenschappelijke ruimte. Ze had een tafel voor zichzelf. Het personeel was goedgeluimd en goedgevormd. De overige bewoners, die geen bezoek kregen, keken zwijgzaam toe.
'Gister was er hier ruzie,' zegt M., met een malicieuze twinkeling in haar zwaaropgemaakte ogen. 'Een vrouw die op weg was naar haar vaste plek begon een scheldpartij tegen een andere vrouw die haar rollator niet opzij wilde zetten.'
Naar het zich laat aanzien gaat M. zich prima vermaken tussen de heidenen.

Zes soorten behang

Dit hangt in de gang.

'Ik wil wat met je bespreken.' De Grote Huisverbeteraar. Ik zeg: 'Nee.'
'Het is buiten.'
'Luister, ik probeer een roman te schrijven...'
'Je hoeft niet mee te helpen.' Terwijl ze dit zegt, denkt ze: waarom vertel ik het hem dan eigenlijk? Waarom zou ik iemand de mogelijkheid tot inspraak bieden als hij toch geen zak uitvoert?
Dus binnenkort verwacht ik wederom Grands Travaux in achter- dan wel geveltuin.
'Hoeveel soorten behang heb je nu in dit huis gebruikt?'
Ze moet even tellen. 'Zes. Kinderkamer meegerekend.'
'Lijkt je dat niet voldoende zo langzamerhand, zes soorten behang voor een huis dat, laten we elkaar recht in de ogen kijken, niet veel groter is dan de walk in closet van een middelgrote villa?'
Dat behangen heeft ze wel helemaal alleen gedaan, moet ik erbij aantekenen – behalve in de gevallen dat ze mijn hulp toch nodig had.
Mijn mening is ook gevraagd, kan ik me herinneren, bij de keuze van het behang in de slaapkamer. Dank daarvoor.
Klop op deur van Schrijftempel. Ik schrik me dan altijd wezenloos, kan ik ook niet helpen.
'Je moet nu komen! Je hoeft alleen maar even de rol vast te houden.' Als ik daar dan sta met die rol in mijn hand, is het: 'En nu die rol laten zakken, dat  s n a p  je toch wel?! Bij de plint op maat snijden, graag, daar ligt de papiersnijder. En vlug een beetje!'
Daarna mag ik weer terug mijn hok in. Tot de volgende strook.
Goed. Het behang hangt. In zes soorten. En ik kan mijn leven niet meer voorstellen zonder.

Social driver (6)



In haar strakke leren broek, op redelijk hoge hakken en met haar zorgvuldig gecoiffeerde, zachtrood geverfde haar, plus lekker geurtje op, wekte Cora de indruk op zijn minst een afspraak te hebben, of een begrafenis, maar niets daarvan; ze hoefde alleen even haar bloeddruk op te nemen bij de huisartsenpost.
Ik vind dit toch zo'n leuk initiatief! verkneukelde ze zich in mijn autootje, nadat ik haar had vastgegespt.
Ik moest het beamen. Komt ook van twee hele leuke vrouwen, zei ik. HeenEnWeer bestaat nu nog alleen in de Pijp en R-buurt, maar zou in de hele stad moeten bestaan.
Vandaag had ik de Canta op benzine, een soort Solex. Je zet hem ook, net zoals een Solex vroeger, in beweging door met een hendel de motor op de wielen te zetten – althans zo voelt het. Het verschil met de elektrisch aangedreven Max Mobiel bestaat er vooral in dat die nogal traag reageert als je 'gas' geeft. Ook al versta je elkaar niet door het lawaai, met dit ding is het heerlijk scheuren door de stad. Typisch een geval van veranderd perspectief. Zodra ik door een Canta voor mijn sokken word gereden, is de wereld te klein. Zit ik zelf achter het stuur, dan ziet de Rivierenbuurt er uit als een race parcours.
Met Cora hield ik me keurig aan de regels. Als ik de snelheidsdrempels zou nemen zoals ik ze zou willen nemen, raakte haar kapsel in het ongerede.
In de wachtkamer van de huisarts keuvelden we over de waterschapsverkiezingen en de rest van het leven. Toen ik haar later weer thuis afzette, vermoedde ik dat dit misschien haar afspraak was geweest.

Seneca



Toen mijn ex-gymnasiast, thans informaticus, 's avonds laat op de weg naar Delft, uit zichzelf Seneca citeerde omdat hij die een nuttige filosoof vond, dacht ik: dat heb ik niet zo slecht gedaan. Daarna dacht ik: dat heeft hij niet zo slecht gedaan. En weer daarna: dat heeft zijn moeder niet zo slecht gedaan.
Misschien was het toch zijn docent Latijn, bij wie hij onlangs nog te gast was. Docenten die je bij hen thuis uitnodigen hebben bij mij een streepje voor, zolang ze hun handen thuishouden.
Het citaat luidde dat het leven helemaal niet kort is voor wie geen tijd verspilt. Vond ik een mooie. Kan ik ook onderschrijven, maar wat is tijd, wat is verspilling, wat is kort en wat is leven?
Dat zijn subvragen.
Ik had ook een Seneca-citaat voor hem, waar ik veel aan had gehad, namelijk: elk mens zit in zijn eigen gevangenis. 'Zijn  e i g e n  gevangenis. Niet in een gevangenis, zijn eigen,' ramde ik mijn punt, of eigenlijk Seneca's punt, bij hem naar binnen.
Het was even stil. We waren bijna in Delft. De wissers zwoegden om alle regen weg te duwen van de vooruit.
'Wat zou dat betekenen?'
'Dat iedereen is veroordeeld tot zijn eigen werkelijkheid, dat contact met anderen in de grond onmogelijk is.'
Terwijl ik het zei, begon ik te twijfelen aan Seneca's wijsheid.

Weet wat je zegt

Related image
Foto-onderschrift


Ik was nooit in Barneveld, maar gisteren moest ik er zijn, dacht ik. Bij de afslag Barneveld viel me een bord op in het weiland, 'Weet wat je zegt'. O ja, land van het Woord. Ik kende Barneveld alleen van de oud-bibliothecaresse, die er geboren is, en toen ze ertoe in staat was niet wist, geloof ik, hoe snel ze er weg moest komen.
Kunst op de eerste rotonde: kleurig geschilderde kippen, een paar maten groter dan levensgroot. Kunst op de tweede rotonde: een rode houten stoel, klassiek model, vele maten groter dan levensgroot, bovendien enigszins gekanteld – hoeveel ingezonden brieven heeft  d a t  opgeleverd?
Ik was er nog niet, want op de derde rotonde stak, op nog weer grotere schaal – de rotondekunstenaars steken elkaar hier de loef af –, de kop van een hamer uit de grond. Kunst, geen twijfel over mogelijk, gesponsord door een bedrijf dat adverteert met de slogan: wij maken van jongens mannen. Het werd tijd.
Uit de verkiezingsposters leidde ik af dat dit een SGP-gemeente is. Een zegen voor de gemeenschap, of een vloek? Mogelijk beide.
Ik parkeerde op een troosteloos parkeerterrein, liep een troosteloos gebouw binnen kreeg te horen dat ik verkeerd zat.
Godverdomme, ik moest in Nijkerk wezen. (Wordt niet vervolgd).

Zandzakken

Dan Peterman: Civilian Defense

Elke tentoonstelling die mij ontregelt, die ik niet begrijp, die aan mij een reactie ontlokt die ik niet had verwacht, vind ik een geslaagde, zelfs als hij (zij?) uit slechte kunst bestaat. Dit dacht ik toen ik door het Van Abbemuseum liep in Eindhoven, overigens een van de fijnste musea van Nederland: klein en voorzien van verrassende doorkijken, niveauverschillen en nisjes. En laten we de zingende lift niet vergeten. De zingende lift is van een heerlijk eenvoud. Er zit een koortje in, en dat koortje gaat steeds hoger zingen bij iedere verdieping. Je zou eigenlijk de hele dag in die zingende lift willen zitten, en dan omhoog en omlaag gaan al naar gelang je je voelt (of zou willen voelen).
Tussen alle ontregelende, en vaak uiteindelijk toch teleurstellende kunst die ik aantrof, zaten gelukkig nog een paar goede werken, zoals Civilian Defense van Dan Peterman. Een ouderwetse, ronde zitkuil, maar dan gemaakt van kleurige zandzakken. Het idee is dat je erin plaatsneemt, met een boek (een stapeltje ligt klaar), of naar een film kijkt die wordt geprojecteerd, waarop mensen bezig zijn een stad te bouwen (of te repareren na een aanslag, dat kan ook), met een van de rondslingerende draadloze koptelefoons op.
Mijn kinderen deden onmiddellijk hun schoenen uit, renden in de zitkuil rond met een koptelefoon op en nodigden mij uit hetzelfde te doen. 'Ik ben aan het lezen,' zei ik, wat ook waar was, (in Gloria Wekkers 'Witte onschuld bestaat niet') maar uiteindelijk bezweek ik natuurlijk, deed mijn schoenen uit en rende achter mijn kinderen aan over de zandzakken, want de ondergrond van de zitkuil is ook van zandzakken gemaakt. Best hard, toch nog. Zwaar en hard.

Hulde

Margriet Heim

Heb je nog nieuws vraag ik aan mijn moeder die, hoe je ook wendt of keert, toch een soort nieuwscentrum is – ik moet de eerste moeder trouwens nog tegenkomen die géén nieuwscentrum is, maar mijn moeder is 24/7 aan het werk, 365.
'Jazeker!' glundert ze. 'Je nicht wordt geridderd!'
Welke wil ik weten want ik heb dankzij Rome nogal wat nichten. Neven ook trouwens, maar die zie ik voorlopig niet worden geridderd. De enige die tot nog toe is geridderd in mijn familie, in de orde van Oranje Nassau, was mijn grootvader Joop, maar die was dan ook een kwarteeuw verantwoordelijk voor de gasfabricage in Amsterdam-Zuid.
'Margriet Heim! Voor haar onderzoek naar verbeterde communicatie met kinderen en volwassenen die niet of nauwelijks spreken!'
Dat zijn twee nieuwtjes in één, want het was ook nieuws voor me dat Margriet Heim specialist is op dat gebied.
Complexe materie. Ik moet denken aan Merel, een andere nicht van mij, van de andere tak van de familie, een dochter van een nicht, dus een achternicht, met een zware handicap, die niet of nauwelijks tot spreken in staat is. Die kwam vroeger nog wel eens op visite. Dan sloeg ze met haar lange armen om zich heen, en maakte geluiden die soms wel op taalhandelingen leken maar vaker niet. Hoe ga je met die uitingen om?
Dankzij mijn geridderde nicht, die ook blogt, weet ik nu dat er een protocol bestaat dat de communicatie tussen mensen met een meervoudige beperking en hun omgeving, kan verbeteren. Beiden worden hierdoor, denk ik, weer een klein beetje meer uit hun isolement gehaald.

Naschrift: er was nog een nieuwtje. Bij Margriet Heim werd in 2018 longkanker geconstateerd en behandelingen sloegen niet aan. Op 3 april 2019, vlak voor haar vierenzestigste verjaardag, is ze overleden, een week later onder grote belangstelling in Pakhuis de Zwijger herdacht. Deze onvermoeibare single mom liet drie dochters en vier kleinkinderen na.

Meer of juist minder

100 years of Schiphol 

Een brief. Van Schiphol. Ik ontvang al weinig post ('schrijft u nog eens wat', ja graag: Van Miereveldstraat 1, 1071 DW) en al helemaal niet van Schiphol, al zou de aanhef, 'Aan de bewoner(s) van dit adres' enige argwaan bij me moeten wekken.
Sinds wanneer  b e w o o n  ik dit adres?
Nu ja. Waar gaat het eigenlijk over?
Schiphol, of beter gezegd, Birgit Otto, Operationeel Directeur Schiphol, schrijft om te vertellen dat er onderhoud wordt gepleegd aan de Zwanenburgbaan, en dat dit 'afwijkend baangebruik' ten gevolge zal hebben.
Wat kan mij, zijnde bewoner van dit adres, dit bommen? Ik schrijf Birgit toch ook geen brief als ik mezelf een grote onderhoudsbeurt geef, en dat dit afwijkend baangebruik ten gevolge zal hebben?
Nee, maar er zit meer aan te komen. Als Schiphol je een brief schrijft, weet je dat er meer aan zit te komen.
'Het groot onderhoud aan de Zwanenburgbaan kan leiden tot meer of juist minder geluidshinder dan gebruikelijk.'
Yesss, kunnen we eindelijk rustig slapen! Ho stop, houd je paarden:  m e e r  of juist minder. Ik heb weer eens ergens overheen gelezen.
Birgit Otto vervolgt, en dit vind ik ontroerend, maar ja, ik vind dezer dagen zoveel ontroerend: 'Mocht u hierdoor meer geluidshinder ervaren, dan vinden we dat vervelend.'
Lieve Birgit Otto, ik vind het fijn dat u het vervelend vindt als wij meer geluidshinder gaan ervaren. Maar hoe gaat u het vinden als wij, door een godswonder,  j u i s t   m i n d e r  geluidshinder gaan ervaren? Komt u dan op de thee, om dit samen met ons te ervaren? U bent bij deze uitgenodigd. Ik kan niet beloven dat de kopjes op de tafel blijven staan.

Het is ingewikkeld

Image result for father of the bride art


In ruil voor mijn hand- en spandiensten voert mijn 90-jarige vriendin M. mij met verhalen. Zoals het verhaal van de bruiloft van haar dochter in Londen. Het was haar tweede bruiloft. Uit haar eerste huwelijk, met een volgens M. a-seksuele man, had ze toch nog een zoon overgehouden, die toen 8 was. De zoon was tegen het tweede huwelijk. Hij kwam niet uit zijn kamer. Hij had de gordijnen gesloten en weigerde zijn schoenen aan te trekken. Alles om de boel te traineren. Uiteindelijk kwamen ze een uur te laat in de kerk, het volgende bruidspaar stond al ongeduldig in de coulissen te wachten.
De vader van de bruid, tamelijk noodzakelijk bij een Britse bruiloft, omdat hij zijn dochter moet weggeven, schitterde door afwezigheid. Misschien had het ermee te maken dat hij uit Australië moest komen. De moeder had gezegd: als het aan mij ligt dat je niet komt, dan trek ik me wel terug, zodat onze dochter een behoorlijke bruiloft kan hebben, maar hij zei: 'Nee, het is te emotioneel voor me.'
M. had ook moeite met het huwelijk. De man met wie haar dochter ging trouwen had op zijn 29ste drie kinderen bij drie verschillende vrouwen. Dat toonde weliswaar aan dat hij niet a-seksueel was, maar hoelang zou hij het deze keer volhouden?
Halverwege de plechtigheid beende M. de kerk uit, omdat ze anders haar vliegtuig zou missen. Dat heeft haar dochter haar lang kwalijk genomen. Bij thuiskomst had M. pijn aan haar enkels en voeten, omdat ze te hoge hakken aan had gehad.
Het huwelijk houdt ondertussen nog steeds stand. De zoon is nu in de twintig en, als de voortekenen niet bedriegen, a-seksueel.

Weglopen

Katie Scott


'Ik ga weg, ik ga nu weg. Ja, ik ga echt weg.'
Wij zitten nog aan tafel maar de bijna tienjarige verlaat, voor het eerst in zijn leven, voorzover ik me kan herinneren, stampvoetend het ouderlijk huis omdat, ja, waarom eigenlijk ook alweer? Iets met games. Meningsverschillen die hoog oplopen met deze jonge god hebben niet zelden met games van doen. Hou eens op met gamen, die game mag je niet meer spelen, die halen we van de iPad af, en meer van dat soort ouderlijke interventies willen nog wel eens tot verontwaardiging leiden. Het kwaadst krijg ik hem als ik de iPad uit zijn handen trek terwijl hij verdiept is in een game. Maar daar was nu geen sprake van. We hadden het over een vriendje met wie hij graag wilde afspreken en dat mocht ook, maar wij zagen graag dat hij bij het vriendje ging spelen, in plaats van het vriendje bij ons, en nu zijn de rapen gaar, want volgens hem betekende dit dat hij zijn favoriete game, iets met een slang die steeds langer wordt, niet kan spelen.
Briesend stapt hij de gang in, met, ziet lieftallige nog in het voorbijgaan, zijn knuffel en een opschrijfboekje bij zich. Dat laatste vind ik hartverwarmend. Hij trekt de deur achter zich dicht en is verdwenen.
Wij nippen aan onze wijn. De vijfjarige ziet geen reden om haar broer achterna te hollen, de duisternis in. Waarschijnlijk hoopt ze op meer iPad-tijd.
Even later gaat de moeder een kijkje nemen. Hij was alweer op weg naar huis, maar als hij zijn moeder aan ziet komen, knijpt hij er opnieuw tussenuit.
Weglopen is moeilijk. Terugkomen ook.


Monomanie




Peter Buwalda, die van het verkreukelde gezicht en Bonita Avenue (voorschot 35.000 euro van de Bezige Bij, goed gegokt van die uitgever want er zijn er 350.000 van verkocht), verder een aardige jongen, zegt dat hij acht jaar aan zijn nieuwe romantrilogie heeft gewerkt, 1700+ pagina’s, met, alweer, een 'lekker' ingewikkelde intrige. Op het hoogte-, dan wel dieptepunt werkte hij 18 uur per dag. Af en toe even opdrukken, een slaappil bij het naar bed gaan, en dan hop de volgende dag weer verder. Die routine doet me niet aan John Cheever of John Updike of Marcel Proust denken, maar aan die van Dan Brown die ik lang geleden hoorde opscheppen over zijn vier uur slaap per etmaal en zijn workout routines (ter verklaring van de herdrukken van zijn Da Vinci Code). Schrijven als krachtsport.
Dus maar beter niet tegenkomen in een donker steegje of in de gangen bij het Boekenbal, die Buwalda.
Maar waar het mij om gaat: maakt monomanie gelukkig? Nee. Ik bedoel: leidt monomanie tot goede literatuur? Zeker, ik denk wel dat een schrijver zich moet concentreren, zonder focus krijgt ze geen coherente zin op papier, laat staan een coherente plot verteld over 1700+ pagina’s, maar zo’n monomaan geschreven roman kan ook iets, nou ja, monomaans krijgen. Hier moet ik bij aantekenen: alles met -manie erin heeft mijn interesse als psychische aandoening (ik was zelf pyromaan en dat was een mooie tijd), maar zou het kunnen dat een manische schrijfhouding, misschien een toch iets te, nou ja, manische literatuur oplevert?
Ik had die indruk bij Bonita Avenue. Een hoog tempo, veel informatie wordt op de lezer afgevuurd, interessante karakters worden vliegensvlug neergezet, enzovoorts, enzoverder, maar zoiets krijgt dus ook iets hijgerigs. Waar is de kalme contemplatie? Waar zijn de meanderende gedachten, het wegdromen, waar is, met andere woorden, het leven? Krijgt de lezer nog wat lucht, of wordt zij bij de keel gegrepen?
Waarom willen wij zo graag bij de keel worden gegrepen?

Social driver (5)



Een action packed middagje, met name door de harde wind, die niet alleen de portier van mijn Max Mobiel er bijna afsloeg, maar ook de Max Mobiel zelf op eigen houtje in beweging bracht.
'Kijk, daar gaat het autootje,' zei mijn laatste passagier, nadat we allebei waren uitgestapt.
Vergeten de handrem aan te trekken.
Een andere passagier – 92 – wilde winkelen. Ik reed haar fluitend van winkel naar winkel. Bij de Albert Heijn duurde het nogal lang. Wat bleek, ze had zoveel gekocht dat ze de tas niet meer kon dragen.
Het grootste avontuur beleefde ik met de 97-jarige oud-juf Greet. Als ik haar terugbreng naar de hoge flat waar ze al vijftig jaar woont, zet ik haar altijd bij haar eigen voordeur af, maar bij de voordeur aangekomen, zag ik dat er iets mis was, en niet zozeer door de gillende wind in de lange gang. 'Hier hing toch een foto van een poes?'
Greet reageerde niet, ze was op zoek naar haar huissleutel.
Ik belde aan. Een vreemde meneer deed open. Juist. De verkeerde verdieping. De kortste route was via de andere lift, maar dat betekende dat we een trappetje moesten nemen. Met de ene hand hield ik de rollator in de lucht en met de andere begeleidde ik Greet.
Al eerder had ze me verteld dat ze absoluut gecremeerd wilde worden; as uitgestrooid over het water, maakt niet uit welk.
Stel voor dat ze hier van de trap valt, dacht ik, en zij het niet overleeft. Alleen maar omdat we te vroeg zijn uitgestapt uit de lift.

TunFun



Zach Johnsen


Ik probeer te werken bij TunFun en het valt me niet tegen. Er is zoveel chaos om me heen, dat die zich makkelijk laat blokken. Als er één kind krijst, kijk ik wel op, maar als er honderd tegelijk krijsen, dan blijkt dit bevordelijk te zijn voor mijn concentratie.
Maar dan: 'Pappa, mogen we een slush puppie?'
'Nee.'
'Zeg ja.'
'Nee.'
'Nee: ja!'
'Oké, vooruit. Een kleintje.'
Er wordt even driftig aan de slush puppie gezogen en dan gaan ze weer de jungle in. Zolang ik geen bebloede hoofden of afgerukte ledematen zie, denk ik dat het goed gaat. Eén keer, in een andere apenkooi, was ik mijn kind kwijt. Ik zoeken. Roepen. Bleek hij verstrikt te zijn in een kubus van touw.
Mijn computer is leeg. Ik bestudeer de tijddodende ouders, een vader met getatoeëerd gezicht in het bijzonder. Niet helemaal, maar voor veertig procent, schat ik. Geen woorden, maar een web, dat vanuit zijn hals, over zijn wang en slaap en voorhoofd zich verspreidt. Ik mag er graag naar kijken, maar dit blijft toch een uiterst eigenaardig aspect van lichamelijke versiering, dat de drager aan de ene kant bekeken wil worden (stel ik me zo voor, want waarom anders de moeite gedaan?) en aan de andere kant met rust gelaten wil worden, zoals iedereen. Het wordt nog vreemder, want deze gezichtstatoeage is voor mij zichtbaar, maar niet voor hem. Ik hoop voor hem dat hij hem, al is het maar voor even, vergeten is.

Zenuwen

Image result for spreekgestoelte kunst



'Wat ben je braaf geworden!' riep boekhandelaar Stein Spijkerman gisteravond vanachter zijn verkooptafel bij mijn avondvullende lezing in Eindje. 'De vorige keer was je nog de kunstenaar.'
Ik vroeg me af wat hij bedoelde. Misschien had het met mijn haardracht te maken. Ik zie er inderdaad meer uit als een accountant dan een rockstar, maar 'het gaat om het innerlijk', dacht ik.
Ik had Stein Spijkerman zes jaar geleden voor het laatst gezien. Toen was ik naar zijn boekhandel gekomen om mijn roman Zalig uiteinde te promoten. Ik had een punkbandje uit Someren opgetrommeld om de boel op te leuken. Er kwamen drie mensen. Volgens mijn moeder kwam dit omdat het zulk slecht weer was, maar van dat slechte weer kan ik me niets herinneren.
Gisteren, bij het AG, was de zaal goed gevuld, en gelukkig niet alleen met vriendinnen van mijn moeder.
Ze was erg nerveus. 'Heb je het wel goed voorbereid?' vroeg ze, weken van te voren.
'Ik ben er dag en nacht mee bezig,' zei ik.
Op de dag zelf werd ook ik alsnog zo nerveus dat ik ervan ging roken. Dit was toch een beetje mijn maidenspeech voor eigen parochie. En dat na zoveel jaren.
Op de avond zelf ontspande ik na een paar glazen wijn, maar mijn moeder bleef nerveus. Eerst stootte ze een bierglas om en daarna een glas wijn. In de pauze hoorde ik haar gillen: 'En? Hoe vond je het?'
'Als je je eigen kind iets ziet doen,' zei ze na afloop, 'lijkt het alsof je zelf daar staat.' Dit kan ik beamen. Als mijn negenjarige moet voorspelen, voel ik ook hartkloppingen.
Mijn vader was de rust zelve. Hij vertrouwde erop dat het goed zou zijn. Of het kon hem niet zoveel schelen.