Gisteren timmerde ik mijn eigen kist,
Ging erin liggen, kitte de deksel dicht en wist:
Als ik nu niet zin op een onbetwiste list
Zal mijn vergistte ik binnenkort beslist
Aan maden en wormen worden opgedist.
Maar ik had me weer eens sterk vergist.
Eerst verhardde ik tot een antichrist,
Hulde me in een dichte mist
En verdween naar waar geen woord ooit wordt verkwist.
Aldus opgelost en door alleen mijzelf gemist,
Bleef achter, zo goed als nieuw en zelfs opgefrist,
Dat waarmee ik begonnen was, mijn gereedschapskist.