Halve black out

Iwan Baan, de halve black out van 2012

Iedereen in Amsterdam heeft weer stroom, heb ik begrepen. Ik kan het ook zien, want aan de overkant branden lichtjes. Dat was gisteravond wel anders: totale duisternis in de Diamantbuurt. Ik had medelijden met de twee Diamantbuurters die ik ken, maar het ging me wat ver om ze op te bellen en te vragen: hebben jullie stroom, want dat was een retorische vraag, en willen jullie een kaars lenen, een professionele zaklamp of een fat boy-lampje. Ook zo wat. Een mens moet zich niet te veel willen bemoeien met zijn medemens, zelfs niet als hij lijdt. Wachten op een noodkreet blijft het beste.
Ondertussen hadden wij leedvermaak over zij die in het duister zaten. De scheidslijn van de haves (wij) en de have nots (de anderen) was in mijn beleving nog nooit zo duidelijk geweest. Ik verbaasde me over deze duisternis, die vrijwel absoluut scheen. Slechts een of twee ramen van de pakweg vijftig waarop mijn raam uitzicht biedt waren een heel klein beetje verlicht. Had iedereen besloten vroeg naar bed te gaan? Was men en masse bij vrienden met stroom ondergedoken? Uit?
Zulke black outs doen me aan New York denken, waar niet alleen de stroom regelmatig uitviel in mijn appartement, en in mijn blok, maar ook een keer in de hele stad. Dat was in 2003. Ik fietste op mijn racefietsje door een compleet verduisterd Manhattan. Fantastisch. Stroomverlies doet je niet alleen stroom opnieuw waarderen, maar ook de onverlichte wereld.