Wat een eigenaardig dier is de mens toch, dacht ik toen ik op het vreetplein van het North Sea Jazz Festival aan een kibbeling zat te knagen en het voorbij stiefelende, overigens wonderlijk gemêleerde publiek aanschouwde, dat hij met duizenden opeengepakt naar muziek gaat zitten 'kijken' die hij thuis veel beter – en vrijwel gratis – tot zich kan nemen.
Het gaat om de beleving, wist Gesprekspartner sinds 1983, deskundig op dit terrein, want zelf podiumartiest en meermalen te gast op North Sea.
Ik was er omdat Broer de Miljonair mij royaal twee kaartjes had doen toekomen, voor mij en LT, en heel lang zou LT ook meegaan, totdat ze een andere afspraak bleek te hebben en ik haar ervan had overtuigd dat dit fest te massaal voor haar zou zijn. Dat was het moment waarop mijn gesprekspartner sinds 1983 in het vizier kwam – een natural fit, zogezegd. (Zíjn geliefde zag een complot.)
Omdat ik de kaartjes had, dacht ik dat ik de voorwaarden kon scheppen, maar mijn voorwaarde – per openbaar vervoer – werd op het laatste moment overruled door Sinds '83. We vertrokken om half vijf en belandden meteen in de file; op de terugweg, midden in de nacht op de A4, hadden we een bijna-botsing. Afgezien van de muziek, nu eens groovy (Usher en the Roots), dan weer verstild (Avishai Cohen), bleef mij het meest bij het wandelingetje van de straat in Charlois waar we geparkeerd hadden, naar Ahoy. De term achterstandswijk leek hier gerechtvaardigd. 'Kijk, daar gaat het proletariaat,' zei Sinds '83, wijzend op een moeder met kind en kleinkind, die me deden denken aan die beroemde Amerikaanse zwart-wit foto's uit de depressie.