Vluchtelingen

Ik had hem al eens afgeblaft, de jongen die belde namens UNHCR, toen hij vroeg of hij gelegen belde. 'Nee,' had ik geblaft, onnodig streng, maar hij belde ook ongelegen, al weet ik niet meer waarom; het was niet dat hij me wakker belde. Gisteren rond 8 uur 's avonds belde hij opnieuw. Nu zat ik met een wijntje aan tafel en had ik alle tijd van de wereld. Vooral ook voor de vluchtende medemens. 'Allereerst hartelijk dank voor uw donaties...' 'U gaat me vast vragen om meer donaties,' onderbrak ik hem, niet blaffend, maar geamuseerd, 'en mijn antwoord daarop moet luiden dat ik me dat helaas niet kan veroorloven. Bovendien geloof ik dat de vluchtelingencrisis wel over zijn hoogtepunt – dieptepunt – heen is.' De jongen van UNCHR leek mijn interruptie niet gehoord te hebben; hij draaide rustig zijn scriptje af. 'Hartelijk dank voor uw donatie, ik zal u zo vertellen wat we allemaal bereikt hebben...' Zelfs mijn 'graag gedaan' kreeg ik er niet tussen. Toen hij klaar was met zijn scriptje, konden we het eindelijk ergens over hebben. Hij zei dat het een misverstand was te denken dat de vluchtelingencrisis over zijn hoogte- dan wel dieptepunt heen was. Integendeel, het ergste moest nog komen. Immers: 'er heerst op diverse plekken ernstige droogte die ook vluchtelingenstromen tot gevolg gaan hebben'. 'Afrika,' zei ik, en nipte aan mijn Pesquié. 'Tegen de tijd dat die Afrikanen de droogte en masse ontvluchten en mij in de Amsterdamse Rivièra komen vergezellen, moet u maar weer eens zo'n leuk meisje langssturen zoals u de vorige keer ook deed, de kans is groot dat ik dan weer een meervoudige, structurele donatie toezeg, ook al kan ik dat helemaal niet betalen.' De jongen, die licht stotterde, en daardoor extra sympatie opwekte, wenste mij nog een fijne avond toe, ik hem succes, en het gesprek was ten einde.