Afscheid van correspondentschap

Gisteren mijn eerste vakantiemiddelvinger gekregen. Van LT. Ergens op een kruising in de Marais. Ik stak over op de fiets bij oranje, zij stopte voor rood, ik keek om met een blik van waar blijf je en toen kwam hij dus, die middelvinger.
Hij is een bekende van me. Hij wordt me niet alleen in de vakantie geserveerd. Op de Van Wou in Amsterdam zou ik hem ook hebben gekregen.
Fietsen door Parijs rond het spitsuur met drie kinderen in je kielzog op weg naar Centre Pompidou deed me denken aan mijn ouders die veertig jaar geleden op de Périférique stonden, in hun tot de nok toe met kroost en spullen gevulde Peugeot Familiale, koffers op een imperiaal op het dak, plus een zeilboot op een trailer er achteraan, en dan panne krijgen, maar dankzij GoogleMaps is er eigenlijk niets aan.
'Die kaart is ongeldig, meneer!' sputterde de man bij de ingang van de tentoonstelling van van David Hockney, wijzend op mijn Press Pass uit de tijd dat ik correspondent was in New York. 'En al heel lang zo te zien. Sinds 2005! U moet een kaartje kopen!'
Hij had gelijk. Beschaamd keerde ik om en kocht een kaartje. Mijn oude Press Pass boog ik dubbel en wierp ik van de balustrade van de vijfde verdieping van Pompidou. Dat voelde goed.
'Wat heb je dat ding weggegooid?' zei LT verontwaardigd.
Ik knikte, trots op mezelf. 'Ik heb definitief afscheid genomen van mijn correspondentschap. Na twaalf jaar gratis naar musea te zijn geweest, vond ik het wel mooi geweest. Partir est mourir un peu, weet je wel.'
LT bleef het zonde vinden.