Sarah Sitkin |
'Waarom bel je hem niet op?'
Ik bel. Boven gaat de telefoon een paar keer over. 'Jaaa?' antwoordt hij eindelijk, boven de televisie uit.
'Met Viktor, hoe gaat het?'
'Goed en met jou? Ik zie je nooit meer op straat.'
'Ik zie jou ook nooit. We lopen elkaar mis... Zeg, die televisie van jou...'
'Ja?'
'...staat nogal hard.'
'WAT?' Het lijkt alsof hij hem harder heeft gezet om mij te tarten.
'Je televisie staat nogal hard!'
'O ja, dat komt, mijn oren zitten verstopt... Zeg nog eens wat?'
'HALLO?'
'Ja, aan de andere kant ook.'
'Dan moet je ze uit laten spuiten.'
'Ik heb het met warm water geprobeerd maar misschien moet ik inderdaad even bij de dokter langs.'
'Zou ik maar doen,' zeg ik, brave huisartsen-zoon die ik ben, wetende dat hij niet dol is op witte jassen.
'Ik zet de televisie wel wat zachter.'
'Graag.'
Even later gaat de televisie helemaal uit. Een heerlijkheid.
We mogen van geluk spreken dat er geen gezin boven ons woont met kleine kinderen, zoals wij.