M.C. Escher, Drawing hands |
Maar het werd al gauw duidelijk dat de dokter het helemaal niet te doen was om me mijn linkerarm terug te geven, maar om me een nieuwe arm aan te naaien.
Ik voelde trouwens op dat ogenblik niets meer en ik kon niets meer bewegen, mijn lichaam was een vreemd omhulsel voor me, een abstractie, maar ik was wel bij, dat was het ongelooflijke. Ik bleek, bij volle bewustzijn, onder volledige narcose te zijn. Dat was allemaal te danken aan dat kievitsei. Mijn mond kon ik niet bewegen, alleen mijn ogen deden het nog, althans, ik kon alleen rechtuit kijken, maar niet met mijn oogbol draaien, laat staan knipperen. Ik hoefde ook niet te knipperen, daar hadden ze iets op gevonden, hier in dit ziekenhuis, van die rekjes die ze tussen je oogleden plaatsen om te voorkomen dat ze dichtvallen; af en toe wat artificial tears erbij en klaar is kees. Mijn oren deden het ook nog, gelukkig, maar van mijn reukvermogen was niets over. Misschien moest ik daar dankbaar voor zijn.
Kunststukje, niet? ging de dokter verder. Hij liet als een volleerd vertegenwoordiger de arm van alle kanten zien en bleef hem ook zelf bewonderen. Hij stond nu weer erg dicht bij me, de dokter, kennelijk dacht hij dat ik het niet intimiderend vond om niet alleen de vreemde arm, maar ook de buikpartij van de man zelf zo dichtbij te hebben. Ik hoorde hem hijgen, hij hijgde in mijn gezicht. Al had hij slechte adem, ik zou het niet weten. Personal space eerbiedigde deze dokter niet, maar misschien was het te laat voor mij om me over dit soort zaken te bekommeren.
Dokter X, zoals ik hem zal noemen, duwde de prothese-arm, die inderdaad, dat moest gezegd, een ongelooflijke overeenkomst vertoonde met mijn eigen arm, op de aanhechtingsplek en jubelde: Past precies! Geniaal, al zeg ik het zelf!
Zelden of nooit had ik een dokter meegemaakt – toegegeven: zoveel doktoren kende ik niet, sterker: ik had bij mijn weten nooit eerder in een ziekenhuis gelegen –, die zo geestdriftig was.
Wat was dat? Er kwam een assistente binnen door de klapdeurtjes, een Grace Jones-lookalike, helemaal in het groen, die een wagentje voor zich uit duwde met alle mogelijke chirurgische instrumenten.
Wat bent u allemaal van plan? Ik heb hier helemaal geen toestemming voor gegeven! wilde ik uitroepen, en ik deed alle moeite om deze vraag in mijn oogbollen te leggen, maar er kwam geen antwoord, althans niet rechtstreeks.
O wat zult u straks blij zijn als hij eraan zit! ging de dokter verder. Grace Jones en hij gingen aan het werk om de nieuwe arm te bevestigen. Toeval of niet, daarbij werd een nummer van Grace Jones gedraaid, het beste wat mij betreft: Slave to the Rhythm. Ik weet niet waar het geluid vandaan kwam, maar het was vrij luid. Ik wilde niet weten hoe de operatie verliep, ik kan er niet tegen om te zien hoe er in mij wordt gepeurd, gesneden, genaaid, gesculpt en weet ik wat allemaal. Zoals gezegd kon ik mijn ogen niet sluiten voor de chirurgische werkelijkheid, maar ik zal u de bloedige details besparen; ik moet toch al oppassen dat ik niet gratuite gewelddadigheden oplepel, gewelddadigheden om de gewelddadigheden, dat is goedkoop effectbejag.
Toen de muziek was afgelopen, ik dacht, ik hoopte, ik smeekte, dat ze klaar waren, boog de dokter zich speciaal naar mij voorover, om me recht in de ogen te kunnen kijken, en sprak geëmotioneerd, met een brok in zijn keel, het emotioneerde hem enorm wat hij zojuist had bewerkstelligd aan mijn lichaam: Alle prachtige dingen die u straks zult kunnen tekenen, meneer Fabricius! U zult kunnen tekenen als Escher! Let op mijn woorden. Met links nog wel! Allemaal dankzij deze gepatenteerde, robotische kunstarm!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn