Winde Rienstra: Bamboo Heels |
Ze gingen naar de houtzagerij. Nee: hij loodste haar mee naar de houtzagerij. Of was zij het, die hem meeloodste naar de houtzagerij? In elk geval, edelachtbare, waren ze liplocked, en stormden ze door de dikke plastic flappen, die als reusachtige, misplaatste beflappen voor de ingang van de houtzagerij hingen. Binnenin was het, op een zacht ruisen na, stil. Sowieso was de bouwmarkt zo goed als verlaten. Er moest iemand zijn, maar die liet zich niet zien.
De houtzager van dienst was in elk geval niet ter plekke. Ware hij of zij wel ter plekke, dan was hij of zij getuige geweest van een onhandige worstelpartij. Het moest lust wezen, dat deze twee volwassen pseudo doe 't zelvers dreef, in beweging bracht, gulzig schokkerig aan elkaar deed trekken, rukken en plukken, maar het had ook woede kunnen zijn, razernij, ontplofte frustratie. Alles ging tegelijkertijd, handen waren overal, voeten – de schoenen en killer pumps woest uitgetrapt – probeerden mee te doen maar de hoofdrol was toch wel weggelegd voor de monden, die natte openingen met, in Becky's geval, absurde lippen. Lippen als zwembandjes, dikke rupsen van lippen, die elk moment konden springen. Ferwerda voelde hoe hij de macht over zijn leven verloor, hoe de roekeloosheid in hem postvatte, de erotische destructie bezit van hem nam. Afsnavelen: er werd behoorlijk wat afgesnaveld in die houtzagerij, op allerlei fronten. Niets was taboe, totdat, na wat voelde als een half uur, een vrouw met kort roodgeverfd haar, in wie Ferwerda de bedrijfsleider vermoedde, neuriënd door de flappen naar binnen kwam en volmaakt onverschillig de zaagmachines aanzette.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn