Een klein, hip museum

Je neemt je voor om niet te stressen, en er is ook niets om over te stressen. Dan ga je pakken, opruimen enzovoorts, je opmaken voor de Grote Vakantie, en voor je het weet loop je te schreeuwen tegen je geliefde dat zij niet zo moet schreeuwen dat jij zo chagrijnig bent, want je bent helemaal niet chagrijnig. Waarom begin je hier ook alweer aan? O ja, omdat niet op vakantie gaan grenst aan kindermishandeling, of laten we zeggen: opvoedkundige nalatigheid, en alsmaar thuis zitten ook zo, tja, statisch is.
Ineens in Parijs. Hectiek. Bij het eerste stoplicht vanaf de Périférique kleeft er een jongetje aan het raam. Hij zingt, maar je hoort hem niet, je ziet alleen zijn mond bewegen, en jij schudt van nee. Je geliefde wil graag weten of de achterklep goed dicht zit, maar jij zegt: 'Bedelen is geen diefstal,' en je denkt er achteraan, 'alleen van tijd'.
Dan het ruilhuis. Dat blijkt een klein, hip museum te zijn in het 10e,  met alle mogelijke curiosa, hoekjes en troepjes; een kleine bibliotheek ook, want overal waar je kijkt zijn/liggen/staan boeken. Veel stripboeken, en boeken over stripboeken – Fransen nemen strips serieus –; je slaat er een open: Premières fois (vertaald verschenen ook), met heftige en minder heftige scenes (getekend zijn ze beter te behappen). Maar ook kunstboeken. Een oversized fotoboek van een Franse hagio-fotograaf over James Brown. Een boek over Hokusai.
Dat is het mooie van huizenruil, het aftasten, het ontdekken. Dat heeft iets decadents. Legaal inbreken. Je zou bijna vergeten dat je op vakantie bent.