Vhils: Chaos |
Mijn kinderen slaan elkaars hersens in – over niets –, mijn vrouw gebiedt me naar de Albert Heijn te gaan om stokbrood te halen en ik probeer paprika's te roosteren voor een prutje op dat dus nog ontbrekende stokbrood. A.'s parelgort met gegrilde pompoen staat vreselijk in de weg. Over een kwartier verwacht ik mijn Amerikaanse neef die zijn nieuwe geliefde komt voorstellen. Ik had in de tuin willen lunchen maar de buren hebben deze middag uitgekozen om hun hazelaar met een kettingzaag te kortwieken. Bewegen door het huis is nog steeds vrijwel onmogelijk dankzij de talrijke vuilniszakken met rugzakjes voor Lesbos. Er wordt op de deur geklopt. Vriendjes die willen spelen. Ik moet niet vergeten bij de AH een kauwkluif te kopen voor Max, de teckel van de Amerikaanse neef, die wordt vijftien vandaag. Ah, daar is B., die A. komt helpen rugzakjes te verwerken (lees: te controleren op inhoud want ze moeten allemaal hetzelfde bevatten anders krijg je scheve ogen). Enzovoorts, enzoverder, tot in de eeuwigheid amen.
Ik ben van de chaosschool van het leven, van hoe meer chaos hoe meer, nou ja, leven, maar bevorderlijk voor de geestelijke gezondheid is het niet steeds. Maar goed, de situatie zal zich binnenkort stabiliseren. Waar baseer ik dat op? Nou goed dan, de rust zal wederkeren. Rust? Die rust komt nooit meer terug. Had ik maar niet met A. moeten trouwen, had ik maar niet twee kleine kinderen met haar moeten hebben, had ik maar niet in werelddorp A. moeten wonen, had ik mijn Amerikaanse neef maar niet moeten uitnodigen, met zijn nieuwe geliefde, en zijn hondje Max, had ik maar niet zoveel moeten willen, gelijktijdig, met iedereen; had ik mijzelf maar bij een klooster aangemeld, een klooster waar niet gesproken mag worden, een zwijgklooster, en me op een dieet van zuivere contemplatie gezet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn