Man I had een vieze, volle baard en keek woest uit zijn ogen. Op luide toon begon hij aan een incoherente smeekbede. Op zich sta ik open voor smeekbedes, maar als ze incoherent worden haak ik af.
'Wat wou die man?' vroeg KM.
'Geld. Maar hij verpestte het voor zichzelf. Als hij zich had toegelegd op één reden, dan had ik hem best geld willen geven, misschien zelfs 20 euro, maar hij gaf teveel, vage redenen op. Hij was zijn sleutels kwijt, de slotenmaker kwam pas om twaalf uur, hij moest naar het ziekenhuis en zijn OV-kaart was leeg.'
'Een slotenmaker kan toch helemaal niet om twaalf uur komen?' merkte hij scherp op.
'Dat bedoel ik.'
Man II tuurde op een bankje met een blikje bier schuldbewust voor zich uit, terwijl een vrouw op hem foeterde. 'Wat is dat nou weer voor kutsmoes! Weet je hoeveel ik voor je gedaan heb? Weet je hoe ik de afgelopen dagen voor je bezig ben geweest? En wat doe jij?' Of woorden van gelijke strekking.
Het werd theater toen de vrouw het bierblikje uit zijn hand pakte en in het water smeet.
KM en ik theoretiseerden over de rolverdeling. We concludeerden dat de vrouw waarschijnlijk de zus van de man was, die probeerde hem op het goede pad te krijgen. Of zijn ex. Of zijn hulpverlener. Eerst voelden we mee met de man. Daarna met de vrouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn