Alles wordt marketing – als het al geen marketing was –, als je manuscript zo goed als af is, zoals het mijne, dus ik loop al een tijdje door de stad met een stapeltje door de uitgeverij vervaardigde leporello's (leporelli) over Het dispuut, mijn forthcoming roman. Een leporello, zoek maar op, is een harmonica-achtig drukwerkje. Die van mij vouw je uit tot een folder, met aan de buitenkant omslag en flaptekst inclusief de auteur als Pretty Boy – te verwachten als je getrouwd bent met een fotograaf die een schurftige bultenaar nog sexy neerzet – en aan de binnenkant een fragment.
Allemaal voor de hand liggend zou je denken, maar toen ik gisteren voornoemde leporello overhandigde aan een bevriende moeder van het schoolplein, nam zij hem beleefd aan, bekeek het kleurrijke pakketje van alle kanten, en zei: 'Dat ziet er goed uit'. Ze kwam niet op het idee (of ze had er geen zin in of geen tijd voor, dat kan ook) om hem open te maken. Dus deed ik het voor haar en gaf hem weer terug. Nu bleef haar blik steken bij de auteursfoto op de achterkant. 'Zo,' zei ze, 'dat had ook iedereen kunnen zijn, hè?' 'Ja,' adremde ik, 'totale inwisselbaarheid is mijn handelsmerk.'