Prosper Luizinga werd midden in de nacht wakker met plastic folie over zijn neus en mond, terwijl een naakte vrouw bezig was met een soeplepel honing uit een glazen kom over zijn borstkas uit te gieten. 'What the?' riep hij, maar het geluid kwam niet ver, het verliet zijn stembanden nauwelijks. Prosper mocht blij zijn dat hij onder deze omstandigheden nog kon ademen. Hij wilde opstaan, maar de naakte vrouw hield hem tegen. 'What have you done?' zei ze, keer op keer, als een bezwerende formule. 'What you have done, is done.' En: 'To lull hatred to sleep, like a captive snake, and tell fear to give up'. Het ging maar door, tot het niets meer betekende. Luizinga vroeg zich af of dat laatste, over die 'captive snake', een citaat van Shakespeare was, uit King Lear bijvoorbeeld, maar dat was allemaal academisch. Hij werd afgeleid door de borsten van de vrouw die als kwallen op haar bovenlijf lagen. Ondertussen begon het een behoorlijke plakboel te worden, in bed, op zijn buik, tussen zijn benen. Er leek geen eind aan te komen. Hij protesteerde opnieuw tegen zijn behandeling, maar al minder overtuigend, de naakte vrouw hoefde niets te doen om hem tegen te houden. Toen legde ze de kom met honing weg, pakte een andere kom gevuld met donzen veertjes en begon de veertjes over hem uit te strooien, precies op de plekken waar het plakte, terwijl ze een klaagzang afstak in een taal die leek op Chinees. Mooie boel, dacht Prosper.
Met dank aan Derreck Ryan Claude Mitchell