Ik zit aan een tafeltje in Pasticceria Cesare (spreek uit: TJEEzaree, en dus niet, bijvoorbeeld, seeZAre) achter mijn tweede cappuccino en probeer een gedicht te schrijven. Dit koffiehuis van de oude stempel is een perfecte plek om te proberen de dichter uit te hangen. Als je het even niet meer weet, kun je je laven aan het theatrale schouwspel om je heen; de mini-operette die wordt opgevoerd door de barrista's, drie in aantal, eentje kaal, eentje met een hipster/terroristenbaard en een dikke met een snor, alledrie echter in smetteloze zwarte bretels en stropdassen. Ik hou ervan om naar ze te kijken. Net zoals naar de te zwaar aangezette dames in vergelijkbaar uniform die de taartjes, petits fours, croissantjes, etc. uitdelen. Maar het mooist is nog de keizerin die troont achter de kassa, de eigenaresse. Aan haar vertel je wat je hebt geconsumeerd, dan rekent zij het af. Ik hou van dat systeem. Door haar keurig gecoiffeerde zilvergrijze haardos heen kun je haar schedel bewonderen. Maar zover is het nog niet. Eerst nog dichten. Mijn oog valt op een verbodsbordje aan de muur, dat ik het liefst in het Italiaans zou weergeven maar ik ben vergeten het over te schrijven. De strekking luidt dat er een boete van €27,50 à €275 staat op roken. De hoogte van de boete is afhankelijk van de aanwezigheid van zwangere vrouwen, de aanwezigheid vrouwen die borstvoeding geven en de aanwezigheid van kinderen onder de twaalf. Waarom nog dichten, met al die poëzie om me heen?
Regel uit Pessoa's Autopsicografia, in het Italiaans. Hier uit het Portugees vertaald door Harrie Lemmens. Mooi gedicht. Ik kwam er op toen Google mijn woorden il poeta è un afmaakte.