Eh...

Mijn nieuwe favoriete weduwe – laat ik haar Ava noemen –, voor wie ik eindelijk weer eens wat post had, waaronder een verdwaalde Privé, deed open zonder broek aan. Ik ben inmiddels gewend dat weduwen bij wie ik bezorg geen broeken dragen, en waarom zou je ook, als je de hele dag in je eentje door het huis sjouwt, ik draag ook nauwelijks kleren als ik alleen thuis ben, maar ik was toch wel ietwat verrast om haar in haar ondergoed in de gang aan te treffen.
Ze maande me alvast in de zitkamer plaats te nemen terwijl ze iets aan haar blootheid deed. Vervolgens kwam ze in haar peignoir binnen, ging in haar vaste stoel zitten bij het verduisterde raam en zei: 'Vind je het vies als ik een sigaret opsteek?' Ik schudde van nee.
Ze haalde haar hand door haar sluike, zilvergrijze haar. Ik keek naar haar lange roodgelakte nagels. Voor haar, op haar rollator, lag een pasfotootje van haar man. Ze had net haar drieëntachtigste verjaardag gevierd. Hij was nog niet zo lang dood.
Ik merkte dat ze na elke zin 'eh...' zei, een langgerekte 'eh...', en toen besefte ik dat ze 'eh...' zei om te voorkomen dat ik tussenbeide zou komen, of dat er een stilte viel, die ik bijvoorbeeld zou kunnen vullen met de mededeling dat ik moest gaan. Ik liet veel 'eh...'s' passeren, totdat ik echt moest gaan. Toen ik ging vroeg ik me af hoe lang ik had kunnen blijven zitten als ik haar niet had onderbroken.