Kapmouwtjes

Na weken eenzame arbeid, lijkt het, kom je opeens iedereen tegelijk tegen. Niet alleen de bijna-gepensioneerde ex-depothouder, die drie weken met een vriend gaat fietsen, vertelt hij, en dan bij thuiskomst 'lekker wassen'; de alcoholische collega die met zijn lijzige bariton staat te bomen over niets (zoals alleen alcoholici dat kunnen); de aardige saaierd die aankondigt een maand lang naar de Drôme op vakantie te gaan en afscheid neemt met 'Nou, tot over een maand dan, hè!', waarop nauwelijks tot geen reactie komt; maar vooral ook de huidige depothouder, die by far de grootste bezienswaardigheid blijft. Vandaag draagt hij zijn gepatenteerde ultrakort afgeknipte jeans, boven zwarte kistjes, maar hij heeft ook, en dat heb ik nog nooit eerder bij hem gezien, een heuse PostNL-polo. Bij nadere inspectie klopt er iets niet aan die polo: het design is verstoord. Wacht eens even, ik zie het pas als ik bijna klaar ben met mijn lunch-peer: hij heeft de mouwtjes afgeknipt, zodat er kapmouwtjes ontstaan.
'Heb jij die mouwtjes afgeknipt?' vraag ik tenslotte maar naar de bekende weg. Als je niets weet te vragen, kun je maar het best naar de bekende weg vragen.
'Een kleine aanpassing,' glimlacht hij, ietwat betrapt, en fietst vlug het depot uit.