Zonder deurknop
Een deur zonder deurknop. Hij staat op een kier. Het ruitje in de deur is kapot, er hangt een smoezelige lap voor. Ook de rest van de voorgevel verraadt weinig decorum. Zit deze Amsterdammer te wachten op een brochure ter promotie van de levende klassieke muziek? Misschien niet. Of toch. Hoe dan ook, ik zie geen NEE/NEE dus ik sla toe; deze brievenbus laat ik mij niet meer afnemen. Het probleem is alleen, ik zie geen brievenbus. 'Hallo?' zeg ik, terwijl ik de deur zonder deurknop iets verder openduw. Mijn hart gaat sneller kloppen. In principe kan achter die deur een lijk liggen in verregaande staat van ontbinding, een broodmagere junk op een matrasje, of een bejaarde die zit te suffen voor de televisie – alles is mogelijk. Ik voel me een inbreker, dat voel ik me wel vaker in dit vak (in mijn andere vak ook wel, maar minder letterlijk). Dan doemt ze ineens vanuit het duister voor me op. Een vrouw in verregaande staat van verwaarlozing. Alcohol vermoed ik, of geestesziekte. Gaat ze me met een broodmes te lijf? Nee. 'Kom maar binnen!' zegt ze. 'Eh, nee,' stamel ik, verontschuldigend, 'maar ik heb wel dit voor u.' Ik overhandig haar de brochure, die ze bekijkt alsof het een stuk brood is. 'Bedankt.'