Rijkdom

De promotie van de levende klassieke muziek in opdracht van de vriendin voert mij vandaag naar de grachtengordel. Inmiddels heb ik mijn strategie aangepast: geen negeren van NEE/NEE meer, maar juist braaf daaraan gehoorzamen. Als er een sector hypercorrect is, dan wel de klassieke muziekwereld. Een fis waar een f hoort te staan of omgekeerd, en je ligt eruit.
'En wel bezorgen, hè, die folders, ik bedoel, ik heb Zalig uiteinde gelezen, ik ga checken bij een paar kennissen in het bezorggebied of ze mijn folder wel hebben ontvangen!' riep de vriendin me nog toe.
Wat blijkt – weinig verrassend –: het eerbiedigen van de NEE/NEE stickers maakt de wandeling door de grachtengordel veel, en veel langer. Dit heeft onvermoede voordelen. Ook voor wie drie jaar in deze gordel gewoond heeft, zij het een kwarteeuw geleden, als student, is dit stadsdeel nog een bezienswaardigheid, en dan doel ik niet op de coffeeshops met doorgeblowde Britten die op ongeveer elke hoek van de straat te vinden zijn, maar op de majestueuze panden zelf, de balzalen van woonkamers, de oude kunst, de bordesjes, de marmeren gangen.
Ik draag geen PostNL-pet vandaag, maar wel een PostNL-jas en ik laad de privé-opdracht in mijn PostNL-tassen. Ben ik nu in overtreding? De dienstdoende collega die ik aantref op het Singel (aan dat 'het' herkent men de ((ex-))grachtengordelaar) vraagt niet naar mijn papieren, die ik overigens niet heb.
Wat een rijkdom, denk ik menigmaal, op plekken waar ik mijn foldertje weer eens niet mag deponeren (Loesje: 'Als u uw folders niet in mijn bus deponeert, zal ik uw vingers niet afhakken'). En: waar doen ze het allemaal van? En: deze mensen zijn niet zozeer rijk, als wel connected. Want prachtige grachtenpanden komen natuurlijk nooit op de markt voor de hoogste bieder, die blijven keurig netjes voorbehouden aan bepaalde kringen. Misschien moeten we niet te rouwig zijn om deze beschermingsconstructie. Misschien moeten we de komst van kapitalisten uit China en Rusland en Amerika, die ook een stukje grachtengordel willen hebben, niet toejuichen.
Aan het eind van de ronde ben ik ouderwets uitgeput en wil ik niets meer en vervloek ik mezelf, dat ik deze aan slavernij grenzende opdracht heb aangenomen.