Windkracht zes aan de Noordzeekust. Vloed die we nog niet eerder zo hoog het strand op zagen kruipen. De kitesurfers doen hun best. De meeste gaan hard en maken af en toe een sprongetje. Dat kennen we. Maar wat ik nog niet gezien had, was een kitesurfer die lekker dichtbij kwam – natuurlijk, want hij wilde showen (kitesurfen lijkt me voor een niet onbelangrijk deel een exhibitionistische sport) –, vervolgens de lucht in ging en eenmaal op het hoogste punt aangekomen, zijn surfboard losmaakte van zijn voeten, en, terwijl hij de kite in de ene hand hield en het board in de andere, een eindje door de lucht wandelde. Nee, hij wandelde niet, hij maakte overdreven loopbewegingen, alsof hij een denkbeeldige trap besteeg. Waar wilde hij naar toe? De associaties buitelden over elkaar heen. Deze surfer was walking on air, hij probeerde een stairway to heaven te beklimmen, enzovoorts. Maar machtig was het 'dus' wel. En toen hij klaar was met zijn kunstje, kwam hij ook weer behoorlijk neer op het water. Het zag er allemaal waanzinnig uit – waanzinnig gemakkelijk.
Dertig + jaar geleden, in de jaren tachtig, surfden wij ook, maar dan op een saaie, lange harde plank (zo een waar nu op 'gesupt' wordt; ook zoiets, dat moet qua rush wel het totale tegenovergestelde zijn van kitesurfen), en dan gingen we ook best hard, maar we vlogen niet, laat staan dat we door de lucht liepen.
Die luchtwandelende kitesurfer is een soort Jezus +. Dat over water lopen van de Here is plotseling nogal, nou ja, prozaïsch geworden, de magie is er vanaf, als je ziet wat zo'n kitesurfer kan.
Ik denk dat ik het ook kan als ik zou willen, het Jezus +-dom is ook voor mij binnen handbereik. (Gelukkig wil ik het niet.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn