Een overvol strand. Ondergaande zon. Een zacht briesje. Een man, laten we hem N. noemen, zit nietsvermoedend met zijn vrouw, O., op een strandstoeltje van een van de laatste zomervakantiedagen te genieten. Ze drinken water, dat is het enige wat ze mee hebben genomen van huis; ze zouden graag iets bestellen bij de strandtent maar daar staat een lange rij.
Twee figuren, beiden in grijze uniformen met daarop de tekst CONTROLE komen voorbij, voorzichtig maar gedecideerd tussen het strandvolk door navigerend op stevige schoenen.
De man en de vrouw kijken even op naar deze geüniformeerden, maar niet lang. Dan draait het tweetal geüniformeerden om naar N. en O.. Ze gaan recht in de zon staan, waardoor ze vanachter worden belicht en hun gezichten nauwelijks te zien zijn.
UNIFORM 1 (tegen de man in de strandstoel) Goedendag, mag ik uw identiteitsbewijs zien.
N. Mijn identiteitsbewijs? Waarom?
U 1 Omdat wij u vragen dat te laten zien. Hoelang bent u hier al?
O. Wat is dit?
U 2 (tegen O.) Wij stellen hier de vragen, u geeft de antwoorden. Dat is de taakverdeling. Heel ingewikkeld is het niet.
O. Wat een onzin! Wij –
U 1 (tegen N.) U wilt niet meewerken? Hebt u geen identiteitsbewijs?
N. Toevallig wel, toevallig heb ik wel een identiteitsbewijs, maar al even toevallig heb ik geen enkele behoefte dat aan u te laten zien.
U 2 (tegen U 1) Toch niet weer hè.
U 1 (tegen U 2) Het lijkt er wel op. (Tegen N.) Als u niet meewerkt zijn wij genoodzaakt stappen te ondernemen.
N. (tegen de strandgast naast zich) Weet jij misschien wat hier gebeurt?
(Strandgast reageert niet)
O. (vooroverbuigend, tegen andere strandgast) Hallo?
U 1 (tegen O.) Wilt u deze strandgast erbuiten houden alstublieft. (Tegen N.) Wilt u gaan staan?
(Wordt vervolgd.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn