UB



Ik zit in de UB, herstel Library Learning Center, temidden van tientallen studenten, aan een tafel te, nou ja, studeren, met als achtergrondmuziek aanhoudend vogelgekwetter dat ergens van boven vandaan lijkt te komen. Vogelgekwetter waarvan je verwacht dat het tijdelijk zal zijn, dat die vogels naar verloop van tijd klaar zullen zijn met hun gekwetter. Maar nee. Overigens is het verder muisstil in de UB, ik maak denkelijk met mijn periodieke keelschraap nog het meeste rumoer.
Twee studentes komen aan mijn tafel zitten. Nu ben ik een getrouwde huisvader die zich volledig aan het laatkapitalistische burgerideaal probeert te houden (whatever this may entail), maar deze twee trekken mijn aandacht. Dat niet alleen, kennelijk trek ik ook hun aandacht, want onze blikken vinden elkaar nu en dan. Je kunt elkaar wel totaal negeren in een universiteitsbibliotheek, maar dan kun je net zo goed thuis in de kelder naast de aardappelen gaan zitten. De ene studente kijkt naar de andere, die dan weer naar mij kijkt, of omgekeerd. Een van die studentes heeft een subtiel, maar niet te verwaarlozen decolleté, een piepklein spleetje, dat je niet zou verwachten in de UB, maar misschien loop ik achter, misschien is uitgaan uit en is studeren het nieuwe uitgaan. Het enige verschil dat ik kan ontdekken verder tussen de UB dertig jaar geleden, toen ik studeerde, en de UB thans, zijn de koptelefoons en de mobieltjes en de laptops, maar die zijn 'dus' bijzaak.
Dan komt een kortgeknipte student in een oud-oranje pullover met een krokodilletje op de borst recht tegenover mij zitten. Hij klapt zijn laptop open en haalt zijn neus op. Hij pakt zijn mobiel en haalt zijn neus op. Ik lijd niet aan misofonie, of niet aan een ernstige vorm, maar ik kan me levendig voorstellen dat je woest wordt van zulk geluid, dat je de veroorzaker ervan zou willen vermoorden.
Ik moet vaker naar de UB.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat fijn dat jullie er zijn