Het Uitmesten der Ouderlijke Boekenkasten (I)



Mijn ouders gaan op kamers en ze nemen mee: boeken. Maar niet alle boeken. Aan mij de schone taak om een selectie te maken.
Mijn moeder heeft een Billy-boekenkast gekocht – een kleintje ook nog, waarmee ze wil aangeven hoe streng de selectie moet worden.
'Waarom koop je geen echte boekenkast?'
'Hoezo? Nee, ik vind deze lekker strak, ik hou niet van allerlei frutsels en tierelantijnen.'
De cirkel is rond: toen ik op kamers ging hielp mijn moeder (denk ik) mij met mijn Billy, nu help ik haar met de hare; IKEA kan tevreden zijn.
Bij het uitmesten van de oude boekenkasten stuit ik op een verrassende hoeveelheid spirituele, neo-katholieke 'shit' (klinkt oneerbiedig, maar er schiet me even geen betere term te binnen), die erg gedateerd overkomt (een paradox, want de auteurs in de jaren zeventig en tachtig dachten ongetwijfeld dat ze tijdloze thema's behandelden), maar ook kleine parels. Mijn vaders vader, de koloniaal in Indië, bestelde in 1937, een boek over sterrenkunde. Dat liet hij in Dolok Sinoembah bezorgen – het bestelformulier zit er nog in. Dat mijn grootvader, terwijl hij zich overdag bezighield met suiker en palmolie, 's avonds en 's nachts, naar ik mag aannemen, zich verdiepte in de sterren, verandert mijn beeld van hem. Van mijn moeders vader, ir. Petit, is behalve het ex libris van de familie (zie boven, wie weet wat het uitbeeldt mag het zeggen), een uitgave van de PNEM, waar hij zeventien jaar directeur was, bewaard gebleven uit 1960, met een necrologie, waarin hij werd geroemd om zijn progressieve maatregelen. Hij noemde zijn personeel bijvoorbeeld steevast medewerkers en hield spreekuur. 'Voordat hij directeur werd, van 1919 tot 1922,' lees ik voor aan mijn moeder, 'werkte je vader onder andere bij een schoorsteenfabriek.' Daar kijkt ze van op. Ik ook. Ik wist niet dat er zoiets als een schoorsteenfabriek bestond. (Wordt vervolgd.)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat fijn dat jullie er zijn