Zout is the least of my problems.
Eerst op mijn knieën in het natte zand. Daarna zitten op mijn voeten. Toen draaide ik me om en en zakte met mijn kont in het water. Het golfje dat van achter kwam en mijn lendenen omspoelde verraste me toch nog, hoewel ik het hoorde aankomen. Ik was voldoende gewend, meende ik, om het water in te lopen en nam een duik. Terwijl ik slagen maakte door de kalme nazomerzee, stelde ik me twee dingen voor. Het eerste was dat ik een hartaanval zou krijgen. Ik had er de leeftijd voor, en sommige harten, wellicht ook het mijne, hielden helemaal niet van kou; zo van: als je zo begint, hoeft het voor mij niet meer. Het tweede was dat ik me voorstelde dat ik een ocean swimmer was, en dat ik op weg was naar Dover, Bristol, of Newcastle of nog veel verder, zoals die ene vrouw, ik ben haar naam kwijt, die de Atlantische oceaan overzwom. Vreselijk. Was ik al lang genoeg in het water geweest om zonder gezichtsverlies terug te kunnen keren naar het droge? Ik vond van wel. Een meisje in een bikini stond te springen in het water, alsof ze in conversatie was met de golfjes. 'Zout, hè?' zei ze, toen ik boven water kwam. Ik knikte en dacht: zout is the least of my problems. Terwijl ik me uit het water hees, werd ik me bewust van mijn doorweekte herenslip. Waarom niet naakt gaan zwemmen? Ik heb niets tegen naaktzwemmen, zou het zelfs overal willen propageren, maar sommigen in mijn gevolg gaan gebukt onder plaatsvervangende schaamte. En waarom ook zo nodig op willen vallen? Opvallen of niet opvallen, dat is de vraag – niet dat ik dacht dat mijn mannelijkheid na kennis te hebben gemaakt met deze zee nog heel veel aanstoot zou geven.