Delft


Samen met mijn gymnasiast en honderden VWO'ers uit uiteenlopende windstreken zit ik in de collegebanken bij Technische Natuurkunde tijdens de open dagen van de TUDelft en luister naar een opleidingsdirecteur die uitlegt dat de studie veertig 'contacturen' per week vergt.
In mijn tijd, bij Wijsbegeerte, was dat wel anders. 'Ik mocht al blij zijn,' fluister ik tegen mijn zoon, 'als ik vier uur college had per week.' Wat ik in de overige 36 uur uitvrat, behalve shaggies roken boven hermetische Hegel-stencils, op mijn slechtverlichte, onverwarmde zolderkamertje in de Pijp, met Miles Davis' Tutu op de draaitafel, en het op namiddagen in slaap sukkelen op de faculteitsbibliotheek: geen idee.
De introductie in de Technische Natuurkunde kan ik volgen totdat de Maxwell-vergelijkingen op het bord verschijnen (die kennelijk ook, hoe poëtisch, als diens grafschrift zijn gebruikt). 'Zijn er nog vragen?' vraagt de opleidingsdirecteur, en ik wil mijn vinger al opsteken. Ik weet me in te houden. Na het heldere proef-college over quantummechanica door een collega, besluit de opleidingsdirecteur: 'The universe is conclusively weird.'
Zoiets snapt een filosoof wel.
De voorlichtingsbijeenkomst over Computer Science & Engineering, waar we ons met moeite naar binnen dringen, bevat meer zelfstudie. 'Er wordt een beroep gedaan op je eigen verantwoordelijkheid,' zegt de voorlichter, in het Engels, voor een grotendeels Nederlandstalig publiek. Eigen verantwoordelijkheid? De student moet een huwelijk aangaan met zijn eigen luiheid. Het gelukkigste huwelijk geeft het meeste kans op succes.
Misschien, bedenk ik me aan het eind van de dag, is een 'Universiteit', – ook een technische –, uiteindelijk toch vooral een ingewikkeld ritueel, bedoeld om zowel studenten als hun ouders en de rest van de bevolking het gevoel te geven dat het mogelijk is om greep te houden op de werkelijkheid.