Geheim paadje



'Toen jij zo oud was als ik,' zei ik tegen mijn vader, op een schaduwrijk bankje in het park, 'woonde jij ruim tien jaar in een kast van een huis dat je zelf had laten bouwen; je oudste twee zonen waren net op kamers en je had een zeilboot en een huisje in Frankrijk.'
Mijn vader wist niet wat hij daarop moest zeggen. Misschien viel er niets op te zeggen, het was meer een besef van mijn kant dan een uitnodiging tot commentaar.
Een bezoek aan mijn ouders is een bezoek aan de geschiedenis. Mijn moeder tovert schriftjes tevoorschijn van het gymnasium met opstellen van haarzelf ("slordig!" staat in de kantlijn) en van háár moeder, die niet alleen over een voorbeeldig handschrift bleek te beschikken, maar ook over een niet onaardige pen. (Ze putte inspiratie uit de praktijk van haar vader, een apotheker uit Groningen die huisarts werd in Eindhoven).
Ik beland in mijn eigen geschiedenis als ik min of meer toevallig mijn geheime paadje neem naar school. Het voert dwars door de bosjes, over een weg die geen snelweg is maar er erg op lijkt, bijvoorbeeld te oordelen naar de snelheid der automobilisten, linea recta naar het Lorentz Lyceum (thans Lorentz Casimir).
Het stille, lege schoolgebouw doemt op aan de overzijde van de Celebeslaan. Altijd opwindend om op een lieu de mémoire te stuiten waar je voor het eerst verliefd werd en probeerde iemand te zijn of te worden. Maar wat doet die waterpoel daar rechts? Van die poel kan ik me niets herinneren.
'Moet je je voorstellen,' zegt mijn moeder, 'wat voor angst ik uitsloeg als jij dat geheime paadje naar school nam vroeger!'
Zijnde vader van drie schoolgaande kinderen kan ik me daar inmiddels wel iets bij voorstellen.