(On)mogelijkheden. Requiem voor een logeerpoes

Het kon overal gebeuren,
Maar het gebeurde bij ons.

Het kon op elk moment gebeuren,
Maar het gebeurde 's nachts.

Het kon op elke plek gebeuren,
Maar het gebeurde in het kinderkamerraam.

Het kon iedere poes gebeuren,
Maar het gebeurde onze logeerpoes.

Het kon beide logeerpoezen gebeuren,
Maar het gebeurde de zwarte, zachtaardige.

Ze kon koud zijn toen ik haar pakte,
Maar ze was nog warm.

Het baasje kon verwijten maken,
Maar hij maakte geen verwijten. Hij treurde. (Net als wij trouwens; de andere logeerpoes gaf geen krimp.)

De tere kinderziel kon een kras oplopen,
Maar die leek gauw gewist.

In de wereld kon niets zijn gebeurd,
Maar daar gebeurde alles.