Liefde op afstand

Als de moeder van huis is, duikt de dochter bij de vader in bed. Het voelt natuurlijk. De vader mist zijn vrouw, de dochter mist haar moeder; knuffelen is knuffelen. Maar de vader wil slapen. De dochter wil ook wel slapen, maar samen slapen is onmogelijk, dus de dochter moet terug. De dochter heeft het wel eerst zelf geprobeerd. Met de vader naakt op de grond van de kinderkamer, eindeloos liedjes zingend. Telkens als hij probeerde zich voorzichtig los te werken uit de greep van de dochter, op te staan (met knarsende knieën), en weg te sluipen (over krakende vloerdelen) zag hij uit zijn ooghoek de dochter alweer rechtop in bed, klaar om te roepen om de moeder. Alles is toegestaan – werkelijk alles – ter voorkoming van de roep om de moeder. Dus terug, opnieuw. En weer. Totdat hij zich gewonnen gaf – de vader geeft zich makkelijk gewonnen aan de dochter – en haar toestond bij hem te komen liggen. Maar nu slaapt ze toch echt, te oordelen naar de cadans van haar snurken. Voorzichtig terugleggen. Het lukt. Allebei een reden om trots te zijn.