Onthulling

Het is enige tijd geleden dat ik geroerd werd door poëzie, maar gisteren, bij de onthulling van Remco Camperts dichtregels Verzet op de zijgevel van de uitgeverij, was dat toch echt onmiskenbaar het geval. Dat kwam niet alleen door Remco Camperts dichtregels, en het op zichzelf poëtische gebaar van het met een gigantisch gelegenheidsgordijn onthullen van een tekst (niet meer, maar zeker ook niet minder, dan een groepje op bepaalde wijze gerangschikte Nederlandse woorden op een bakstenen muur), maar vooral ook door de verschijning van de dichter zelf. Hij is tien dagen jonger dan mijn vader. Beter ter been, maar bijna even krom. Met zijn wandelstok deed hij me nog het meest aan een oude cowboy denken die alles al gezien heeft en daarom zijn wapens kan thuislaten. Voordat Campert zijn dichtregels voordroeg, met die teder-melancholische stem van hem, keek hij met geknepen ogen en een vertrokken gezicht, alsof hij net een citroen had uitgezogen, over de verzamelde menigte heen. Het late zonlicht flikkerde door de boombladeren. In de verte twinkeleerden gevederde, en ongetwijfeld katholieke, vrienden. De omstandigheden konden niet beter zijn. Een AT5-cameraman volgde Campert terwijl hij wegliep van de microfoon. Ik liep de andere kant op, om te voorkomen dat hij mijn ontroering vastlegde, want dat wilde ik zelf doen.