W.H. Auden |
'Welk een lelijkheid!' schijnt Pierre Boulez in 1951 te hebben geschreven aan John Cage over Stravinsky's opera The Rake's Progress, lees ik in 'De rest is ruis', het standaardwerk over twintigste eeuwse klassieke muziek. Ook de pers, meewaaiend met de mode, was niet te spreken destijds over deze neo-klassieke opera.
Na afloop van de voorstelling van de opera die Nieuwe vriend P. en ik gisteravond bijwoonden, 67 jaar na dato, courtesy of De Nederlandse Opera, zeiden wij ongeveer tegelijk tegen elkaar: 'Welk een schoonheid!' En ook critici buitelden de afgelopen week over elkaar heen in loftuitingen.
Hoe is dit verschil in receptie te verklaren? Ik heb er een theorie over die verband houdt, zoals zo vaak in de kunsten, met ego. Boulez was in 1951 de veelbelovende jonge hond. Stravinsky was de oude leeuw, die nog één keer van zich liet horen (daarna liet hij nog een paar keer van zich horen, trouwens, maar dat kon Boulez niet weten). Stravinsky had in 1913 de wereld versteld doen staan met zijn Sacre, maar was daarna ingehaald door Schönberg. Dus dat Stravinsky, die kosmopoliet met die prachtige kop, het bijna veertig jaar later wéér zou flikken – dit keer niet met polyfonische spektakelmuziek gebaseerd op oude Russische volksmelodieën maar met een kittige update van Mozart's Don Giovanni – dat kón eenvoudigweg niet waar zijn. Boulez c.s. waren nu eindelijk eens aan de beurt, met hun seriële, twaalftoons, of in elk geval nieuwe muziek. Stravinsky was passé! Weg met Igor!
Na afloop van de voorstelling van de opera die Nieuwe vriend P. en ik gisteravond bijwoonden, 67 jaar na dato, courtesy of De Nederlandse Opera, zeiden wij ongeveer tegelijk tegen elkaar: 'Welk een schoonheid!' En ook critici buitelden de afgelopen week over elkaar heen in loftuitingen.
Hoe is dit verschil in receptie te verklaren? Ik heb er een theorie over die verband houdt, zoals zo vaak in de kunsten, met ego. Boulez was in 1951 de veelbelovende jonge hond. Stravinsky was de oude leeuw, die nog één keer van zich liet horen (daarna liet hij nog een paar keer van zich horen, trouwens, maar dat kon Boulez niet weten). Stravinsky had in 1913 de wereld versteld doen staan met zijn Sacre, maar was daarna ingehaald door Schönberg. Dus dat Stravinsky, die kosmopoliet met die prachtige kop, het bijna veertig jaar later wéér zou flikken – dit keer niet met polyfonische spektakelmuziek gebaseerd op oude Russische volksmelodieën maar met een kittige update van Mozart's Don Giovanni – dat kón eenvoudigweg niet waar zijn. Boulez c.s. waren nu eindelijk eens aan de beurt, met hun seriële, twaalftoons, of in elk geval nieuwe muziek. Stravinsky was passé! Weg met Igor!
Rustig... Het libretto, opgeschreven door Auden naar een idee van Stravinsky op basis van acht schilderijen van Hogart (als u er nog bent), gaat over een rake (losbol) die, in een pact met de duivel, zijn ware liefde verloochent teneinde rijkdom te vergaren en zijn driften na te jagen, en uiteindelijk belandt in het gekkenhuis. Ik vind dat een mooi thema. De regie en aankleding van de opera waren spits en geestig, maar toch ook tragisch – zoals het hoort dus. En hoewel de dirigent volgens Nieuwe Vriend P., die er verstand van heeft, hier en daar wat steken liet vallen, was de muzikale uitvoering, zang plus koor, nou ja, heel erg fijn. Misschien niet ieders cup of tea, maar lelijk?
Boulez' ideeën over muziek stonden destijds zijn appreciatie deszelven in de weg. Je kunt ook zeggen dat hij bevooroordeeld was. Of gewoon doof. Je vraagt je af wat hij er nu van gevonden zou hebben.
Twee prachtige aria's uit de opera, door Barbara Hannigan. Gratis en voor niks.
Twee prachtige aria's uit de opera, door Barbara Hannigan. Gratis en voor niks.