Zolderkamer

Tijdens de rondleiding door de bovenetage van de oud-bibliothecaresse die mij royaal haar zolderkamer in de Jordaan ter beschikking stelt in ruil voor enige conversatie, een boodschap en wellicht een wandelingetje, wordt mijn aandacht getrokken door een onderbroek naast de wastafel. 'Die gebruik ik als keukendoekje,' zegt ze. Even later staan we achter mijn eigenhandig geïnstalleerde bureau voor het zolderraam, dat uitzicht biedt op een aantal balkonnetjes. Op een balkonnetje een verdieping lager, behoorlijk dichtbij, zitten twee jonge mensen onder het genot van een glas wijn met elkaar te flikflooien. Ze voelen zich niet bekeken. De oud-bibliothecaresse en ik zien het even aan. Het is een mooi schouwspel. Dan zegt zij: 'Als je er last van hebt, kun je op het raam tikken.' Jawel, ik ben opgetogen over deze zolderkamer. Ik zie mezelf hier wel zitten.

Chance encounter

Zeker, men kan koketteren met eenzaamheid, en veel literatuur bestaat uit precies dat, maar wanneer de eenzame een bekende ontmoet, wordt hij wakker getikt en keert hij terug naar het land der levenden.

Het gebeurde voor Victor's Espressobar. Ik herkende haar. En zij herkende mij gelukkig ook meteen.

Zij was met haar kleinkind.

Ik had mijn hoed op.

We waren, voorzover ik kan beoordelen, oprecht verheugd elkaar te zien.

Ik betrapte mezelf erop dat ik meteen een afspraak wilde maken. Om de chance encounter nog eens over te doen. Maar dat kan per definitie niet; ik was mezelf alweer aan het indekken tegen de eenzaamheid.

Moe

'Ik ben een beetje moe,' hoorde ik iemand verzuchten die daar helemaal geen reden toe zou moeten hebben.
Ik wou uitroepen: 'Ik ook! Ik ben ook moe! Of nee, wacht eens, ik ben moeier, of hoe zeg je dat. Maakt niet uit hoeveel dutjes ik doe door de dag heen, alsmaar ben ik mezelf aan het uitrekken, mijn ogen aan het uitwrijven, aan het geeuwen, aan het gapen, vaak ook zonder mondbedekking omdat ik daar, ja, te moe voor ben. Zal wel met het voorjaar te maken hebben. Ja, daar zal het mee te maken hebben, want ik kan geen andere reden bedenken.'
Maar ik was ook moe van het moe zijn.
Kan men moe zijn van het moe zijn van het moe zijn?
Dan was ik dat ook.
Enzovoorts, enzoverder tot in de eeuwigheid amen.

Haarlem = Parijs

Vanochtend, toen ik mijn ochtendwandeling maakte over de natgespoten kasseien rondom de Bavo Kerk in het poppenstadje Haarlem, en de terrassen met de koffiedrinkende klasse passeerde, dacht ik aan Parijs. Niet zozeer vanwege de zonnige omstandigheden, natte kasseien en voorgenoemde terrassen maar omdat ik alleen was, en ogenschijnlijk op zakenreis, en ik op zakenreis in Parijs ook nooit iemand spreek. Het maakt niet zo gek veel uit waar je bent als schrijvende eenling. Je komt om te schrijven, en niet om te spreken, dus dat treft. Lezen, wandelen – zulks is heilzaam  –, maar dat is het wel zo'n beetje. Daarom geloof ik ook niet in kostbare schrijfvakanties onder leiding van Arthur Japin en andere inspirerende literaire grootheden. Daar wordt heel wat afgeluld, en dat is heerlijk en goed, vooral voor de organisatie, maar schrijven is een eenzaam beroep. Dat moet het ook zijn. If you can't stand the silence start a restaurant.

Dead rat paparazzo

Saturday night we are welcomed at our house by a dead rat. It is lying in the middle of the road, on its side, as if lounging, its tail spectacularly long. 'Don't park here,' my wife says. 'I don't want to see it.' I park a little further down the street. Meanwhile, a man with an explosion of grey hair is getting out of his car, leaving the door open and lights on, walks toward the dead rat and starts taking pictures. As my wife tries to unsee the dead rat, to think it away, on her way to our front door, I cannot resist saying to the dead rat paparazzo: 'Thanks for taking it off the street, sir.' His reply: 'It's a dead rat!' 'Yep. Thanks for cleaning it up.' Later I feel obliged to clean it up myself, so I take a spade and go back into the night. The dead rat paparazzo is gone. The dead rat is not – its body lifeless but beautifully intact. I scoop it up carefully, still somehow expecting it to wake up and run off, and shove it in the dumpster. A proper rat burial, I suppose.

Geen bal/ In bad.

Aanvang 2016 stuurde ik mijn uitgever een smeekbede verpakt in een koele email, behelzende dat ik met graagte mijn kaartje voor het Boekenbal opgaf, als ik in 2017 lieftallige zou mogen meetronen, onder het motto dansen met jezelf is lekker, maar samen delicieus. Mijn uitgever antwoordde vriendelijk dat hij niets kon beloven, maar dat hij zijn best voor me zou doen. Wat bleek, er was überhaupt in 2016 geen kaartje voor me. Vorige week kreeg ik bericht dat er 1 balkaartje voor me klaar lag. Nu had ik wel bargaining power. Ik ben op mijn hoofd gaan staan – op een gegeven moment hoorde ik mezelf aanbieden voor het auteursdiner op de uitgeverij voorafgaand aan het bal iets klaar te maken; het antwoord luidde reuze lief aangeboden, maar er komen 100 mensen – edoch: geen tweede kaartje. Toen zijn we maar in bad gegaan. Ik vermoed dat wij meer sterren zagen.

Dynamisch debat

Na afloop van Fortress Europe, de opera die mijn gesprekspartner sinds 1983 had gekozen als uitje voor mijn vijftigste verjaardag, vond een dynamisch debat plaats. We werden door een vlotte presentator met oorbellen en een vage hanekam uitgenodigd iets te beweren over Europa en de vluchtelingencrisis. Wie het eens was met wat er gezegd werd ging bij de spreker staan, wie het juist niet eens was, liep bij de spreker weg. Maar je mocht ook van mening veranderen, op en neer lopen of op je hoofd gaan staan. Doel was, denk ik, om de boel een beetje in beweging te krijgen. Ik vond het een origineel concept, en het ging ook goed, dat wil zeggen iedereen hield zich aan de regels en er werd zowaar af en toe boompje verwisseld tussen de optimisten en de pessimisten (hoewel minder dan je zou verwachten), en het is een interessante ervaring om weg te lopen van een vriend om wat hij beweert, en vervolgens weer bij hem terug te keren, maar er was alleen een probleem: de anderen waren er niet. Dat wil zeggen, er waren geen vluchtelingen. En ook geen Europahaters, islamo- of xenofoben. Dan mag het debat noch zo dynamisch zijn, het blijft een zinledig ritueel.

Nutteloze mannen

Ik zie een enorm koffietafelboek voor me, van Taschen bijvoorbeeld (met bijbehorend opzettafeltje), getiteld Nutteloze mannen. Prachtige spreads van nutteloze mannen, met een korte toelichting van hun nutteloosheid. Misschien achterin nog wat info, waarin de vraag wordt beantwoord of en zo ja wanneer de nutteloze man in kwestie nog enig nut leek te hebben, maar de meeste nutteloze mannen weten niet beter. Verder vooral veel aandacht voor hun schitterende lijven (met geurpagina's), hun wonderlijke kleren, hun baardjes, hun make up (welke nutteloze man draagt heden ten dage geen make up?), en dan uiteraard goed in beeld brengen de gereedschappen waarmee de nutteloze man in het huidige tijdperk zijn nutteloosheid vormgeeft. Mannen kunnen niet zonder gereedschap, dat zit in hun genen. Vroeger richtten zij daar nog wel eens iets mee uit, dat nuttig zou kunnen worden genoemd, maar die tijd ligt ver achter ons. Nu zijn hun gereedschappen ultieme speeltjes geworden – net zoals zijzelf.

Voorlezen



Een van de grote voordelen van optreden in het Bruggehuisje is dat bij een opkomst van nul procent de zaal toch nog voor pakweg 10 procent gevuld is. Maar de opkomst gisteravond was geen nul procent maar pakweg 50 procent. Hier en daar zag je nog wat lege plekken, ook op het balkon, maar daar staat tegenover dat er publiek op de grond zat (nl. managing director van het Bruggehuisje, Mark van Duijn). En er was quiche, Armeense walnoten-carameltaart en rosé.
Het Bruggehuisje wil een verteltheater zijn maar ik ben geen verteller, verontschuldigde ik me al bij binnenkomst; ik kwam een verhaal voorlezen. Het voorlezen van een verhaal is economischer, en minder economisch, dan het vertellen van een verhaal. De pauzes tussen de woorden en zinnen zijn korter, maar daar staat tegenover dat een schrijver wellicht meer woorden en zinnen nodig heeft om hetzelfde te zeggen.
'Het deed me denken aan Remco Campert,' zei een blinde luisteraar na afloop. Zulks beschouw ik als een compliment, vooral van een blinde.

Foto bereikte mij vandaag courtesy of Xaviera Hollander, die een Russische spion in de zaal bleek te hebben zitten.

Derde vraaggesprek

Man 1: Waarom draagt u een hoed?
Man 2: Ik wilde al lang een hoed geloof ik, maar ik wist niet waar ik er een kon kopen/ik was te lui om dat uit te zoeken. Toen stuitte ik bij toeval in een dumpshop op een hoed van €10, die eigenlijk ook iets te klein was, maar dat weerhield dit hoofddeksel er dus niet van om van de Oosterdokskade het water in te waaien.
Man 1: Waarom draagt u een hoed?
Man 2: Daarna heb ik voor mijn gevoel lang zonder gezeten. Het voelde wel ongeveer terecht, symbolisch en zo, dat ik mijn hoed was kwijtgeraakt. Ik kon trouwens ook geen nieuwe hoed vinden die paste. Ik ben behept met een groot hoofd.
Man 1: Waarom draagt u een hoed?
Man 2: Een vintage hoedenwinkel mailde me af en toe foto's van hoeden die me wel zouden passen, vooral van jagershoeden en ik ben geen jager. Ik ben verzamelaar. Voor mijn vijftigste verjaardag ben ik een hoed gaan passen in een deftige hoedenwinkel. Daar vond ik een majestueuze, perfect passende Borsalino, maar men was het erover eens dat ik die Borsalino niet had verdiend. Ikzelf eigenlijk ook.
Man 1: Waarom draagt u een hoed?
Man 2: Nu heb ik een nep-Borsalino. Een nep-Borsalino is ook een hoed.
Man 1: Waarom draagt u een hoed?
Man 2 zet zijn hoed op het kale hoofd van man 1 en trekt hem hard naar beneden, om zo het zicht aan hemzelf en de rest van de wereld te onttrekken.

Tweede vraaggesprek

Man 1: Waar is uw paraplu?
Man 2: Ik heb twee paraplu's. Een witte en een bruine. Ze zijn allebei kapot, maar ze doen het nog wel.
Man 1: Waar is uw paraplu?
Man 2: De witte paraplu heeft een knik in een van de ribben, bij de bruine doet de schuif het niet meer.
Man 1: Waar is uw paraplu?
Man 2: Meestal neem ik de witte, maar hij is eigenlijk te groot voor op de fiets. Hij vangt teveel wind. De last van de wind weegt dan niet meer op tegen de baten van de droogte. Ik weet wel dat er van die speciale paraplu's zijn voor op de fiets, van die aerodynamische, maar die heb ik niet. Daar heb ik eigenlijk ook geen geld voor over, voor zulke innovaties. Dan weegt het aerodynamische weer niet op tegen de prijs.
Man 1: Waar is uw paraplu?
Man 2 trekt de paraplu van Man 1 uit zijn hand, en loopt weg. Prompt houdt het op met regenen.

Vraaggesprek

Man 1: Waarom draagt u een regenjas?
Man 2: Ik heb twee jassen. Een dikke en een dunne. De dikke draag ik als het koud is.
Man 1: Waarom draagt u een regenjas?
Man 2: Het is niet meer koud, dus ik draag de dunne. De dikke heb ik opgeborgen. Alleen als het ineens weer koud wordt, zal ik hem weer tevoorschijn moeten halen.
Man 1: Waarom draagt u een regenjas?
Man 2: Mijn dunne jas is een regenjas.
Man 1: Waarom draagt u een regenjas?
Man 2: Ik heb geen dunne jas die geen regenjas is.
Man 1: Waarom draagt u een regenjas?
Man 2 trekt zijn regenjas uit en loopt weg. Prompt begint het te regenen.

Kleine overwinning

Die avond reed ik naar Haarlem met een lege tank. Althans, de wijzer stond in het rood maar het lampje brandde niet. Ik was aan de late kant, dus ik dacht: ik tank op de terugweg. En inderdaad, op de terugweg, de wereld was donker en leeg, vond ik een onbemande tank. Toen ik voorbereidingen trof om te tanken – me verheugend over de lage benzineprijs – bleek ik mijn beursje niet bij me te hebben. Geërgerd vertrok ik weer. Een mede-weggebruiker zwaaide dat ik het klepje van de benzinetank had opengelaten. Wacht even, dat betekende dat de benzinedop, die ik op het dak had gelegd... het ruime sop had gekozen. Ik stopte bij een bemand tankstation en sprokkelde alle munten die ik in het dashboardkastje vinden kon bij elkaar. Winst: twee liter benzine. De man in het station gaf me attent een emmer mee met tankdoppen achtergelaten door slordige tankers als ik om uit te proberen op mijn tank. Ze pasten niet. De man verzekerde me dat de dop waarschijnlijk nog in de buurt van de onbemande tank zou liggen. Nu denkt u: hij vond hem terug en ziedaar de kleine overwinning, maar zo makkelijk is het niet. Zo makkelijk is het nooit. Ik kon de onbemande tank niet terugvinden, terwijl het tanklampje wel ging branden. Naar huis dus. De volgende dag naar de sloop aan de Amstel. De man in het kantoortje – blinkende steen in de oorlel en op de onderarm een CHANTAL-tatoeage –, stopte met het ordenen van met balpen beschreven kartonnetjes. Ik wilde hem volgen het autokerkhof op, maar hij gebaarde dat ik moest wachten. Ik zag hoe hij als een hagedis tussen de wrakken verdween en opmerkelijk snel terugkeerde met mijn dop in zijn hand.

Nieuwsgierig



Het Grote Afstoffen was begonnen, te beginnen bij de boekenplanken. Aan mij is geen grote afstoffer verloren gegaan; ik ben een luie stofzuiger, maar dit stof zat vast. Dan is mijn neiging nat afstoffen, maar dan heet het geen afstoffen meer maar afnemen, en ontstaat er modder. Eerst maar eens al die torenhoog gestapelde boeken van de boekenplanken af. Maar dat was nog niet zo eenvoudig. Elk boek dat ik van de boekenplank naar mijn bureau verhuisde moest uitgebreid worden bestudeerd, besnuffeld, gelezen, enzovoorts. Zogenaamd om te keuren, of het mocht blijven of niet, en als het mocht blijven, waar het dan bij de herschikking van de boekenplanken zou moeten worden ingedeeld, maar ik was gewoon nieuwsgierig. Sommige van die boeken had ik nooit goed ingekeken, of ik was vergeten dat ik ze had. Eén boek had ik wel ingekeken, maar kon ik niet genoeg inkijken: Erotic Art, een overzicht van "Drs. Eberhard and Phyllis Kronhausen" uit 1968 (kan iemand niet eens een documentaire maken over dat echtpaar?), en dan bleef ik vervolgens weer haken bij Ferdi, een Nederlandse kunstenares, en een plaatje van haar Womb Tomb. Dit ging heel lang duren.

Rommeltje

Ieder leven is een rommeltje. Ik zag de uitspraak voorbijkomen in een krant. Een mooie variant op het menselijk tekort. Natuurlijk is het leven een rommeltje: een verzameling onvervulde verlangens, opgekropte frustraties, toevallige successen, pathetische relaties, onverwerkte trauma's, krakkemikkige façades, saai- en onhandigheden. En o ja, korte momenten van geluk, die, zodra je er langer over nadenkt, alweer hun glans verliezen. Wie te hoge verwachtingen heeft wordt continu teleurgesteld. Wie te lage verwachtingen heeft, loopt het risico te weinig uit het leven te halen. De kunst van het leven is aantrekken en laten vieren, afwachten en soms zelf opstarten, niet te veel te verbergen maar ook niet alles op straat te gooien. Zelfmoord is zinloos. Zelfmoord is het grootste rommeltje (om te beginnen voor de achterblijvers). Toch is het een troost dat de optie bestaat. Leven is opruimen en aanvaarden dat het altijd een rommeltje blijft.

Gravitas

'Is dan niets meer heilig?' roep ik uit als mijn gesprekspartner sinds '83 voor de deur staat met een baardje. Ik ken hem, sinds 1983 dus, niet anders dan met gladgeschoren kaaklijn en eventueel hier en daar een scheerwondje. Als zelfs hij toetreedt tot het baardjesvolk, wat dan? Aan de andere kant: ik heb zelf ook wel eens een poging gedaan. Lieftallige vond het vreselijk, maar de twintig jaar jongere vriendin van Nieuwe Vriend P. (die zelf ook een baard heeft, P. bedoel ik, een echte), zag alleen maar voordelen. Inmiddels ben ik toch wel tot de slotsom gekomen dat een baard geen goed idee is voor mij. Niet alleen omdat ik te weinig baardgroei heb, maar ook omdat rond mijn baardjes de geur van (zelf)verwaarlozing hangt.
Mijn gesprekspartner sinds '83 kijkt licht verontschuldigend naar de grond. 'Ach, ik was op wintersport en ik was mijn scheerspullen vergeten en toen dacht ik... Ik krijg goede reacties, vooral van mannen trouwens. Die komen op me af en zeggen: staat je goed. Of: laten staan. Het geeft me gravitas.'
Gravitas was niet het eerste waar ik aan dacht toen ik dit baardje zag, en ik vraag me af of je gravitas moet willen nastreven, maar het is weer eens wat anders, en daar valt veel voor te zeggen.

Liefde op afstand

Als de moeder van huis is, duikt de dochter bij de vader in bed. Het voelt natuurlijk. De vader mist zijn vrouw, de dochter mist haar moeder; knuffelen is knuffelen. Maar de vader wil slapen. De dochter wil ook wel slapen, maar samen slapen is onmogelijk, dus de dochter moet terug. De dochter heeft het wel eerst zelf geprobeerd. Met de vader naakt op de grond van de kinderkamer, eindeloos liedjes zingend. Telkens als hij probeerde zich voorzichtig los te werken uit de greep van de dochter, op te staan (met knarsende knieën), en weg te sluipen (over krakende vloerdelen) zag hij uit zijn ooghoek de dochter alweer rechtop in bed, klaar om te roepen om de moeder. Alles is toegestaan – werkelijk alles – ter voorkoming van de roep om de moeder. Dus terug, opnieuw. En weer. Totdat hij zich gewonnen gaf – de vader geeft zich makkelijk gewonnen aan de dochter – en haar toestond bij hem te komen liggen. Maar nu slaapt ze toch echt, te oordelen naar de cadans van haar snurken. Voorzichtig terugleggen. Het lukt. Allebei een reden om trots te zijn.

Kleurrijke tandarts

Mensen leven voort in de verhalen die over hen verteld worden. Een breedgeschouderde, kleurrijke tandarts met een onverschrokken can do mentaliteit ('maar Viktor, dat is geen enkel probleem, dat gaan we gewoon even regelen'), Bart Schafrat genaamd, overleed vorige week in Alicante. Hij was lang geleden een goede vriend van mijn broer. Ik had destijds al een zwak voor hem, omdat hij mij eens, toen ik net een rijbewijs had, midden in de nacht in zijn Peugeot 604 met 160 over de A2 naar Amsterdam liet rijden, terwijl hij achterin zat te blowen. Toen ik hem een paar jaar geleden in enigszins aangeschoten toestand op een feest tegenkwam, beloofde ik dat mijn eerstvolgende consult bij hem zou plannen. Hoewel mijn eigen tandarts zulks ook heus wel kon, en je eigenlijk niet wil weten dat je tandarts drinkt, heb ik hem bij mij een verstandskies laten trekken. Barts praktijk zat op de Brouwersgracht. Aan anti-inkijkfolie voor de ramen deed hij niet. Zijn wachtkamer bestond uit een klein bankje. In de behandelruimte liet hij een literair tijdschrift rondslingeren; dit vond ik sympathiek. Minder sympathiek vond ik het incassobureau dat ik op mijn dak kreeg toen ik Barts rekening niet snel genoeg betaalde. Meer nog dan de verhalen over Bart, zal ik me zijn bronzen stemgeluid herinneren, zijn onvervalste Brabantse accent en zijn luie, levenslustige lach.

Echt

We gingen naar Ed van der Elsken en ik merkte dat ik eigenlijk vooral één bepaalde foto wilde zien, een iconische foto zoals dat heet, of eigenlijk helemaal geen iconische foto, gewoon een krachtig beeld: een man en een vrouw in Z/W die de liefde bedrijven op een rommelig bed. Ik herinnerde me dat beeld nog van lang geleden, uit een Ed van der Elsken-boek dat bij mijn zus lag. Alle foto's in dat boek intrigeerden me, maar vooral dat liefdesbedrijf. Dat zag er zo echt uit, terwijl het natuurlijk geposeerd was. Aan de wanden van het Stedelijk Museum vond ik de foto niet, dat was jammer (nu kan ik hem gek genoeg ook niet vinden met Google; misschien mag de foto niet van Google, omdat hij te echt is). Gelukkig zag ik het beeld voor het einde van de tentoonstelling nog wel even voorbijkomen, tijdens de film 'De verliefde camera', dus mijn bezoek was niet voor niets geweest. Het blijft een goede foto. In mijn herinnering stond er zoiets bij als 'Twee vrienden van me doen het', maar het zou me niks verbazen als de man met de baard in de foto Ed van der Elsken zelf was.

Nota bene: een hele goeie googelaar uit Rotterdam vond hem toch nog. Uit het boek l'Amour.

Perversie

Moeilijk om geen sympathie – oké, vooruit: begrip – op te brengen voor de pakketbezorger die zichzelf plezierde in de brievenbus van een leegstaand woonhuis in Monea, Noord Ierland. Hij werd gepakt omdat de eigenaar van dat huis, na het aantreffen van een 'puddle in the hallway', wilde weten hoe die 'puddle' daar kwam en daartoe een beveiligingscamera installeerde. De perverse pakketbezorger heeft ontslag genomen bij de post en wordt thans onderhouden door zijn vrouw met wie hij 17 jaar is getrouwd. De rechter kende niet de schadevergoeding van meer dan 5000 pond toe die de eigenaar van het pand en evengoed perverse filmmaker had geëist (nieuwe deur, vlekverwijdering etc.), maar legde een boete op van 500. Dit zijn van die faits divers die geen commentaar behoeven, maar als ik er dan toch iets van moet zeggen, dan is het dat ik onder de indruk ben van de 'puddle', en hoop dat de brievenbus een beetje aardig is geweest voor de pakketbezorger.