Maandagochtend, first thing, belt M., mijn 90-jarige vriendin, maar het weekend is net achter de rug en ik heb even geen zin in een zorgfunctie, ik heb zin om egofiel met eigen werk bezig te zijn, dus ik neem niet op. Meteen daarna gaat de telefoon weer, nu een anoniem nummer, en als mijn huis- en kantoorgenoot dat wil wegdrukken – zij heeft n o g minder zin in mijn zorgfunctie – wint mijn medemenselijkheid het van mijn egofilie. 'Misschien ligt ze wel te creperen.'
Het OLVG aan de lijn. Ze ligt niet te creperen, integendeel, maar of ik M. wil komen ophalen van de spoedeisende hulp, waar zij vannacht per ambulance heen is gebracht, hoewel er weinig aan de hand was (een terugkerend patroon).
Natuurlijk doe ik dat. Nooit is mijn egofiele bezigheid van groter belang dan dat van een medemens met een hulpvraag.
Bovendien ben ik vergeten hoe de spoedeisende hulp van het OLVG eruit ziet.
'Ik kom eraan als ik mijn koffie op heb.'
Bij de spoedeisende hulp van het OLVG word ik door opmerkelijk opgewekte mensen naar een bed verwezen waarop M. in haar zwartfluwelen leefpak zit te kletsen met een opmerkelijk opgewekte verpleegster.
'Dat is snel!' zegt de laatste.
'We moeten opschieten, want ik verlang naar mijn tweede kopje koffie.'
Ik rijd M. in de rolstoel naar de auto, en laad haar in. 'Koud!' zegt ze. Ze trilt ook, en ademt in van die korte pufjes.
Ik zet klassieke muziek op om M.'s gedachten om te buigen, af te leiden. Afleiding is een van mijn beproefde zorgtechnieken. (Veel meer dan dat kan ik ook niet, trouwens. Het wordt tijd dat ik een EHBO-cursus volg.)
Thuis plant ik haar in haar bedje, dat wel eens verschoond zou mogen worden, denk ik en dat spreek ik ook uit, maar daar ga ik niet over. Bejaarden zonder kinderen zijn at the end of the day aan de goden overgeleverd.
Als ik haar Telegraaf uit de brievenbus heb gevist en haar wijs op een berichtje op de voorpagina: een Chinese baby met een enorme bos haar, kan er toch weer een glimlach vanaf. Haar gebrek aan make up staat haar goed.
'Viktor,' zegt ze ten afscheid, 'zul je af en toe toch nog eens aan me denken en me opbellen om te vragen hoe het met me gaat?'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn