Eric Legrain |
In het kielzog van vier meisjes, herstel: schrijvers, loop ik de vrieskou in van Antwerpen op zoek naar 't Fritkotje. Dit komt, we zijn op de nieuwjaarsborrel van de Bij, die nu eens niet de zuiderburen naar de noorderburen heeft gehaald, maar vice versa, maar waar de consumpties verrassend genoeg dermate Hollands blijken te zijn, dat wij ons genoopt voelen onze toevlucht te nemen tot lokale specialiteiten.
We volgen het meisje met de grote mond en de route op haar telefoon over de London Brug. Het meisje met de dikke jas loopt naast haar, erachter het meisje met de lange, ongelakte nagels en het meisje dat me deed denken aan mijn dochter maar dat al gedebuteerd is en werkt aan een tweede.
In de desolate frituur bestellen we kleine en medium friet. 'Goed doorbakken,' zeg ik er uit automatisme bij, hoewel dat zoiets is als bij de Chinees vragen om flinke porties.
Onze aandacht wordt getrokken door een duistere afvalemmer zonder deksel en ook zonder bodem. We gooien er een plastic vorkje in. Het plastic vorkje verdwijnt. 'Zoiets zou ik thuis ook wel willen hebben,' zegt iemand.
De frieten smaken. De mayonaise smaakt. Boven ons wordt een documentaire over Hitler uitgezonden.
Waar zullen we het over hebben? Ik heb het werk van de meisjes niet gelezen en zij het mijne niet, vermoed ik zo. Het meisje met de grote mond begint over het Boekenbal. 'Ik krijg geen kaartje,' zeg ik. Het klinkt sneuer dan ik het bedoel. 'Dan kun je toch nog naar het Schrijversbal in de Kring? Kost 15 euro.' Ik knik. De jeugd heeft niet alleen de toekomst, zij ziet altijd een uitweg; dit verklaart de aantrekkingskracht van de jeugd.
Is dit het hoogtepunt van de nieuwjaarsreceptie? Het heeft er alle schijn van. De drie uur durende busreis naar Antwerpen voelde anders, hoewel het besneeuwde, licht glooiende, schemerlandschap in de file bij Breda me in gedachten even transporteerde naar Siberië, of wat ik denk dat Siberië is, en dat had ik niet willen missen.
Zoiets heet een stortkoker.
BeantwoordenVerwijderen