Diane Victor: Fader |
In de aanloop naar de eerste uitvaartplechtigheid, morgen in Eindhoven (het 93-jarige moedertje van mijn gesprekspartner sinds 1983 blies haar laatste adem uit), die we en famille bijwonen, is het onderwerp 'dood' en wat daarna zoal gebeurt bij zowel de vijf- als de negenjarige nog wat meer gaan leven. Aan de eettafel hebben zich twee kampen gevormd: een crematie-kamp en een begraven-kamp. De Grote Vreugdebrenger en de 9-jarige hebben zich als pro-begraven ontpopt, terwijl de vijfjarige en ik ab-so-luut gecremeerd willen worden.
'Je wil toch niet in het vuur worden gegooid?' zegt de negenjarige tegen zijn vijfjarige zus. 'Weet je hoe heet dat is?'
'Jawel, dat willen wij wel,' antwoord ik namens haar. 'Liever branden dan rotten.'
'Rotten duurt tenminste lang,' werpt hij tegen. 'Zo blijft je lichaam langer bestaan. Wordt er langer aan je gedacht.'
'Leuk verzonnen, maar je gaat stinken. Denk aan al die maden, wormen en vliegjes die met jouw vlees aan de haal gaan.'
'Wij hebben niets tegen wormen,' brengt de directrice van het Wormenhotel naar voren.
'Cremeren is hygiënischer, economischer en beter voor het milieu.'
'Wij willen een graf. En jullie krijgen er ook een als wij het voor het zeggen hebben.'
'Wij willen as. In een mooie urn.'
De kampen blijven hopeloos verdeeld, naderen elkaar geen millimeter, hoewel ik heel even twijfel in de ogen van de vijfjarige meen waar te nemen als de stoffelijkheid van as tot haar doordrong; ze wist plotseling niet meer zeker of dat wel was wat ze wilde: as worden.
Ik weet het ook niet. Misschien is vriesdrogen toch beter.
Bij het tandenpoetsen merkt de negenjarige op: 'Misschien gaat papa niet als eerste, want je kunt ook aan kanker overlijden. Of worden vermoord.'
De vijfjarige begon weer over die scene uit een film van Alex van Warmerdam, waarin een vrouw een man neersteekt in een aftands boshuis. Die scene had ze per ongeluk langs zien komen op de Van Warmerdam-tentoonstelling in EYE. Ik had mijn hand voor haar ogen gehouden, ter bescherming van de tere kinderziel, maar ze had mijn hand er weer van afgetrokken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Wat fijn dat jullie er zijn