Meningsverschil

Kevin Horan


Laat op de avond, nadat mijn moeder is teruggekeerd van de bridge, (waar ze niet gewonnen heeft, voeg ik er te mijner verdediging aan toe; ze is zelfs gedegradeerd, 'maar dat is alleen maar een voordeel'), krijgen wij een meningsverschil.
Dat we een meningsverschil hebben, is interessanter dan het meningsverschil zelf, dat ik hier dus niet zal herkauwen.
'Wat ben je toch eigenwijs,' verzucht mijn moeder.
'Moet jij zeggen.'
We schenken nog eens wat wijn bij, misschien dat de wijn ons milder maakt, maar de wijn maakt niet zozeer milder als wel koppiger.
'Jij moet ook altijd zonodig gelijk hebben.'
'Jij toch ook?'
Gelijk willen hebben lijkt me een sine qua non voor elk serieus meningsverschil. Wie al meteen op zoek gaat naar het compromis, het gouden midden, de zompige polder, zou de toegang moeten worden geweigerd tot de arena.
Ik hoor dat ik mijn stem verhef, en niet alleen omdat ik gehoord wil worden, hetgeen bij octogenarians ook om fysieke redenen nogal eens een punt van zorg kan zijn, maar stemverheffing is geen rhetorica.
'Je hoeft niet zo te schreeuwen,' houdt de Grote Vreugdebrenger, die naast mij zit en de kant van mijn moeder heeft gekozen, mij voor.
Ze heeft gelijk. Schreeuwen is een teken van zwakte.
Ik verlaag mijn volume maar blijf bij mijn standpunt, dat ik met hernieuwde argumenten onderbouw.
Mijn moeder blijft bij het hare; mijn vader voegt zich uiteindelijk ook bij de tegenpartij, na aanvankelijk een neutrale positie te hebben ingenomen; hierdoor ben ik niet alleen definitief in de contramine, maar ook in de minderheid.
Ik weet dat ik gelijk heb, omdat ik over het onderwerp gelezen heb, en de rest van het gezelschap niet (vermoed ik zo), maar dat helpt niets. Men gunt mij mijn gelijk niet; men is uit op mijn ondergang.
Uiteindelijk slaat mijn moeder een verzoenende toon aan. Dit siert haar, daarvoor is ze moeder.
Maar ik heb gelijk, dus volhard ik in mijn standpunt. Inmiddels krijgt mijn gelijk wel een tragische kwaliteit.
Ik ben de winnaar van het debat, althans in mijn ogen, maar in de ogen van mijn toehoorders ben ik een loser.
Verzoening maakt week, troost ik mijzelve, vechten houd je scherp.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat fijn dat jullie er zijn