Moederdag

Zit ik daar rustig op mijn nest met mijn jonkie, oké, zo rustig is het ook weer niet aan die godvergeten Amsteldijk met al dat zieke sluipverkeer en die a-sociale schijtscooters met hun koleregassen waar je helemaal de vliegende tering van krijgt, maar goed, ik zit daar dus, ik heb mijn jonkie onder mijn vleugel, hoe oud is ie nu, ik ben niet goed in tellen, ik houd dat soort dingen niet bij, een paar dagen of een paar weken, ach dat doet er ook niet toe, het gaat erom dat lil' kleine er nog niet in zijn uppie op uit kan gaan, dat begrijp je, hij ziet er wel snoezig uit en zo, met dat sigarettenasgrijze vachtje van hem, maar pas op, een lel van zijn vleugel en je praat wel anders, maar goed hij dus, eigenlijk moet ik zeggen zij, want het is een meisje, een flink meisje mogen we wel zeggen, gezien haar eet- en vechtlust, gister hadden mijn man en ik, ja, mijn man doet ook zijn best hoor, die kun je niet zomaar uitvlakken, hij heeft goed meegeholpen met het nest, de ligging had beter gekund maar ja, je kunt niet alles hebben, nog een kleine altercatie op de Prinsengracht ja mooi woord hè had je niet gedacht hè van een simpele zwaan dat ze zulke dure woorden zou gebruiken, maar goed, we hadden dus een altercatie met een van die zuighoentjes, die overal alles voor je neus wegpikken, ja dat doen die fokking meeuwen ook, dat weet ik ook wel, maar van hen kan ik het hebben, die hoentjes zijn zo irritant met hun penetrante pieptoontje, maar goed toen zag je Chardy toch ineens van zich afbijten, dat was voor het eerst, weg jij, blijf af van dat algje, dat algje is van mij, enzovoorts, en ik was me er toch een partij trots op, ja echt mooi, maar goed wat zie ik vandaag, vlak voor mijn ogen, zittend op de stoep, nee, geen Google-medewerker die ons komt opvoeden in de privacy die ze zelf helpen om zeep te brengen, nee, een of andere vederloze tweevoeter, een beetje zielig is hij wel, met zijn camera en fotografenjack, hij wacht vast op het moment dat mijn kuiken weer onder me vandaan komt, nou dan kan ie lang wachten want ik ga mijn nest niet meer af, en Chardy ook niet, ik steek mijn snavel achter mijn schouders en iedereen kan de kanker krijgen.