Geluk



We zijn al gelukkig op de cramping, ik met mijn 938 pagina's dundruk (ik ben op tweederde) in de strandstoel, en de kinderen met hun eeuwige duckies, maar tegen het einde van de middag overweeg ik dat hoger geluk wellicht binnen bereik is. We springen op de fiets naar het strand. De reis erheen door het desolate duinlandschap is een trip op zich, maar als we op het hoogste punt staan, met voor ons de verraderlijk kalme zee die zich uitstrekt tot aan de windmolens, en links de toch altijd weer onheilspellende Hoogovens, worden we verrast door twee paragliders, ik vermoed een echtpaar, de man zeilt eerst over onze hoofden heen, geruisloos, hij bungelt een beetje verloren onder zijn parachute, als een zak aardappelen, maar het moet geweldig zijn, stel ik me zo voor, om op een metertje of twintig langs de kust te glijden, met je vrouw achter je aan, want daar komt ze hoor, zij lijkt het vooral te ondergaan, maar geeft wel een thumbs up naar ons, niet glijdenden, beneden. We dalen af naar het vrijwel verlaten 'geheime' strand – hoe anders was dit een maand geleden, evenveel zon maar warmer, toen was het strand tot de laatste vierkante meter bezet – als de negenjarige aankondigt dat hij moet poepen. 'In de duinen,' stel ik voor, want er is verder niets. Het moet de eerste keer zijn, maar ik heb het niet bijgehouden, dat hij wildpoept. De omstandigheden hadden slechter gekund. Zijn vriendje grinnikt bij het neerdalende drolletje in de verte. 'Heb je je poep goed begraven in het zand?' Nee. Terug. Ze gaan nog zwemmen ook, de pre-tieners, terwijl ik de vijfjarige op haar verzoek ingraaf. Ik kijk op, de zwemmers zijn weg. Een hartverzakking. Gelukkig blijken ze alleen te zijn afgedreven. Dan, alsof we nog niet gelukkig genoeg zijn, nadert een zweefvliegtuigje uit een James Bond-film. Hij volgt dezelfde baan als die van de paragliders, maar nu zit de vlieger dus in een cockpitje en hij beweegt een stuk sneller. Worden we beschoten? Nog niet. Misschien bespioneerd. Aan het eind van zijn rit langs de kust draait hij om en vliegt terug. Dat gaat zo een tijdje door, hij krijgt er geen genoeg van, maar wij zijn alweer weg. Geen oorlog, of het moet een oorlog om geluk zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Wat fijn dat jullie er zijn