Briefje van tien

Ik sla met een briefje van tien in het gezicht van mijn zevenjarige en zingzeg, als in een soort mantra: 'Dit is het eerste geld/ dat ik/ met mijn boek/ heb verdiend'. Hij ondergaat de quasi chartale marteling gelaten, werpt dan tegen: 'Maar ik heb 89 euro!' Dat is ook zo, hij  h e e f t  89 euro, of daaromtrent, in zijn spaarpot zitten, euro's die hij ongeveer dagelijks natelt om te zien of er een mutatie heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld omdat een van zijn ouders/verzorgers er een graai uit deed en die graai nog niet adequaat heeft gecompenseerd (gelukkig is het systeem lenen/schuld/rente nog niet tot hem doorgedrongen), maar waar het om gaat, om terug te keren naar  m i j n  geld, is dat ik dat tientje heb verdiend aan mijn  b o e k,  omdat kunstbroeder Hannes Wallrafen zo vriendelijk was om de allereerste bestelling te doen. 'Wéét ik toch al,' knikt mijn zevenjarige.