De ontvoering van mijn fiets (VI)


'Daarmee is deze zaak afgedaan,' merkte de paardenstaart op, 'want het onderhavige rijwiel is niet uitgerust met een ass saver. Althans, ik zie niks.' Dat ze niks zag was juist. Mijn verwarde tante had in haar tweede lucide moment het knalrode spatbordje verwijderd van de fiets en snel in de zak van haar waxcoat gepropt, nadat ik verzuimd had het artikel te benoemen, en daarmee de weg vrijgemaakt voor de rechtmatige hereigening, ik bedoel dus het ongedaan maken van de onrechtmatige onteigening, andersgezegd de ontvoering, van mijn fiets. De politie-agente had haar aandacht alweer bij haar volgende cappuccino. Ze hoefde mij niet meer te horen want ze achtte bewezen dat niet interieurarchitect Tycho R., maar ik de eigenaar was. Tycho R. sputterde nog tegen, zocht in paniek, als een junk die zijn stuff op de grond heeft laten vallen, naar de ass saver,  – liet zich zelfs op zijn knieën vallen om onder de balie te koekeloeren en haalde daar een geheimzinnig zwart zakje onder vandaan, dat hij vlug in zijn broekzak stak – en mompelde toen: 'Ik krijg jullie nog wel.' De paardenstaart overhandigde mij het fietssleuteltje met de woorden: 'Als ik u was zou ik iets zorgvuldiger met uw eigendommen omspringen... En dan verzoek ik u nu vriendelijk het politiebureau te verlaten zodat ik in alle rust mijn capootje kan gebruiken.' We verlieten het bureau door de fiets achteruit de deur uit te manoeuvreren; hetgeen nog niet meeviel, aangezien mijn verwarde tante wou helpen, maar niet bekend was met het verschijnsel scharen, en hoe dit tegen te gaan. 'Hopende,' riep ze met overslaande stem toen we eindelijk weer op straat stonden, 'u hiermee voldoende te hebben geassisteerd laat ik u heren nu weder alleen!' en beende de Jordaan in. Dat was iets te voorbarig, naar mijn idee, want Tycho R. had in no time het leren zadel van mijn fiets losgewrikt en hield het in de lucht als een trofee.