Geen woord teveel

Mijn raadsman staat ’s avonds voor de deur, onaangekondigd, met een fles Crémant in de hand. Hij komt me feliciteren met Dagboek van een postbode, dat hij als een van de eerste had weten te bemachtigen. ‘Er staat geen woord teveel in,’ zei hij. Dat beschouw ik als een compliment. Elke tekst is een trade off tussen betekenisoverdracht en economie van taal: een schrijver wil zoveel mogelijk betekenis overdragen met zo min mogelijk woorden – eigenlijk, nu ik erover nadenk, het tegenovergestelde van wat taalgebruikers in de dagelijkse omgang beogen en doen.
Toen ik hem en mezelf en de kostwinner had ingeschonken was ik toch ook wel een heel klein beetje benieuwd of hij rellen, onlusten en bloedige conflicten voorzag naar aanleiding van deze publicatie. Hij voorzag niets van dat alles. ‘PostNL heeft wel wat belangrijkers aan zijn hoofd dan zich druk te maken om een boek... Het kan zijn dat er wat reuring komt – dat wil je toch? – maar voor de rest zou ik me geen zorgen maken.’ Ik ben er nog niet over uit of ik hierover opgetogen, dan wel teleurgesteld moet zijn.