De ontvoering van mijn fiets (II)

Uit Ladri di biciclette

Het goede nieuws was dat het sleuteltje in het ringslot zat toen ik terugkeerde om mijn fiets op te halen. Het slechte nieuws was dat nadat ik een brood had gekocht bij de bakker, en zoals gebruikelijk mijn fiets open en bloot voor het raam had geparkeerd (ik kon hem vanuit de bakker prima in de gaten houden), er een man bij mijn fiets stond die zei: 'Mooie fiets heb jij.' Hij vertoonde een opvallende gelijkenis met een bepaalde ABC (Amsterdamse beroepscrimineel) bekend om zijn afpersing van het type 'ik kan niet instaan voor jouw veiligheid als jij mij niet toestaat op jou te passen'. De man bij mijn fiets formuleerde het als volgt: 'Als jij zo'n mooie fiets,' – hij wees op de koplamp in het frame, ook al was die allang kapot – 'op deze manier aan het Amsterdamse verkeer laat deelnemen, kun jij mij niet verbieden daar mijn voordeel mee te doen.' Ik vond dat mooi gezegd, maar ik liet niets van mijn bewondering blijken. 'Het is een tweedehandsje' was het enige wat ik zei, maar dat had ik beter niet kunnen zeggen want er ontspon zich een zinloze discussie over de waarde van tweedehandsjes, waarbij hij teksten uitkraamde als 'Je kunt beter een oude iPhone 5 hebben dan een nieuwe iPhone 6' en meer van dat soort quatsch. Ik wilde maar wat graag met mijn halfje wit naar huis, maar de man vertikte het om zijn hand van mijn stuur af halen. 'Laat mij de fiets voor je vasthouden, zodat je makkelijker kan opstappen,' zei hij, maar toen ik eenmaal zat, liet hij nog steeds niet los.